Faksimile

Text

r vooral economische overwegingen
chappjj erkent de noodzakeljjkheid
ng van de blaaswormziekte, doch
niet nit het oeg verforen worden,
an de bestrijdingsmiddelen rekening
gehouden met de practischo uitvoe¬
latieve grootte van het besmettings¬
racht zij gering. Blijkens het rap
300
prof. Snapper c.s. is de ziekte
tiid
iesland ingevoerd en is in dien
mettingsgevaar gedaan. Toch wer
niet meer dan 63 gevallen op een
De
6,000 inwoners vastgesteld.
Igens gencemd rapport ecn weinig
bij personen, die op onvoorzich¬
met trekhonden, welke geregeld
htafval van schapen worden ge¬
be¬
este huisslachtingen varkens
ante’ het middel hier in dubbel
waal.
OTTERDAM.
uarinedagen.
marinedagen hier ter stede zal
uit Hr. Ms. pantserdekschip
rger Van Meerlant, de torpedo¬
egeleid door cen aantal onder
htflottille water- en landvlieg
lag 8 September, 2 uur 's namich
binnenvallen en dan opstoomen
elfder tijd zal cen Rotterdan
bestaande uit passagiersbooten,
achten, van Rotterdam afvaren
ie ter feestelijke inhaling tege
en de aankomst te Rotterdam
elderland saluntschoten lossen
de marinevloot te zien geven
aanval door vliegtuigen, als¬
necnige manceuvres met ter
booten en waterwiegtuigen;
de vloot demonstreerend vol
ne-stafmuziek zich zal laten
zal Hr. Ms. Gelderland na
tot takel geillumineerd wor
Van Meerlant en de torpe
8.
en met zoeklichten werken.
u boord van de Gelderland van
een uitvoering geven.
de zijn reeds belang ijke toc¬
rde illuminatie van in onze
eisvaartuigen. Gaarne zal het
mcer toezeggingen tegemoet
GEMEENTEN:
itebesturen van Princenhage
hebben uitvoerige nota’s
g 6
van Noordbrabant, in ant:
ingsnota van Breda aan da
ren komen tot de conclusie,
swijziging of annexatie tot
eda niet bestaat, en dat deze
bied voor Breda en omstre¬
lebben moet. Zij schrifven
blex zal in cconomisch
#r achterstaan bij den tegen
On-
de plaats van cen stad
290
nde plattelandsgemeenten,
t ecn veel te groot lande
enzen, dat zij niet behoorlijt
tbare wiize zal kunnen bestü
en
in bevolking, in karakter
erig van het stedelijk regiem,
lien en verbitterd, dat het dis
o daaraan verbonden finanti¬
lgemeen en uitdrukkeljjk nit
dragen, terwijl de aantrekke.
voor nienwe vestiging tenge¬
karakter en do hooge lasten
viinen. En dit nieuwe kunst¬
olkingscomplex zal worden
htige gemeenten als thans,
daarvan, die iedere leveng¬
n algemeene beschouwingen
gemeentebesturen cen beroer
oek van de gemeente Breda
wen terug verlangde in stede van aan haar wensch
naar cen stil en rustig samenblijven in de vrije lucht
gehe#r ie geven. Maar in den derden dialoog is dat
zelfde dichstmeisje slechts cen wuff, zinneljjk wezen¬
tje, dat zich was graag liet verleiden door den „jongen
meneer'' en niet meer met moeite hare snikken onder¬
lrukt, als ock weer dit mannetjesdier haar onmiddel¬
lijk na het samenzijn van zich afstoot. Desnoods zou
men kunnen zeggen: „het cene groeit uit het andere“',
en in dezen gedachtengang zou men ook, ter verkla¬
ring van de ontrouw der „junge Frau“’, die zich door
denzelfden „jongen meneer' laat verleiden, kunnen
verwijzen naar de volgende dialogen, waar wij de
wel zeer wufte opvattingen en dartele gedragingen
van Haren echtgenont leeren kennen. Maar vermoede¬
lijk legt men dan meer moraal in deze dialogen dan
Schnitzler, die geen wereldhervormersaspiraties had
daarin heeft willen leggen.
Meestal is het slechts half passie wat Schnitzler
ens te aanschouwen geeft. De ijdelheid speelt meer¬
malen ecn even grocte rol. De blijde uitroep van
den jongen man aan het slot van den vierden dialoog,
dat hij nu dan toch eens een betrekking met cene
vreuw van goeden huize heeft, is in dit verband
teckenend! In dezen jongeling trilt geen ontroering,
geen teederheid na; in hem jubileert slechts zijn
versterkt gevoel van eigenwaarde.
En zie de actrice met het dichtertje, dat zij beurte¬
lings treitert en lokt, kwelt en liefkoost; dat zij als
grappig speelgoed, als een nieuwe aanwinst voor
haar psychalogisch Mokkendoosje beschouwt! Dat
is nauwelijks hartstocht, het is eene gril voilà tout!
Diezelfde actrice zien wij daarna in den negenden
dialccg met den graaf. Hier was vergelijking met het
spel der Nederlanders in het Cabaret Artistique té
Scheveningen mogeljjk. Welnu, het resultaat van die
vergelijking is zoo weinig vleiend voor den heer
Cor van der Lugt Melsert, dat hij inderdaad achteraf
mecht wenschen, nimmer een twectal dézer dialogen
te hebben vertoond. Hoe geestig was het spel van
Wolf Berckendorff, hoe kranig getypeerd zijn
Oestenrijksche officier, hoe pakkend en amusant
menige kleine vondst! Nu was het een kostelijke
dialcog; op Scheveningen was het saai en gerekt,
Ook Annie Reiter heeft hierin (als „actrice?) zeer
goed gespeeld, met een gansch andere (en nsar ond
tceschiint: juistere) opvatting dan Fie Carelsen, wier
spel wij overigens indertijd wel gewaardeerd hebben,
In dien laatsten dialoog (De Graaf en de deerne) was
het verschil in spel-waarde niet z66 groot; ook hier
echter scheen ons de luchtiger opvatting van de Ham¬
burgers aannemelijker. Geen wonder; hebben zii niet
cen Oostenrijksch regisseur (Paul Marx), dio indertijd
gernimen tijd contact met den schrijver zelf gehad
heeft?
Bovendien komt de reeks natuurlijk meer tot
recht als alle dialogen gegeven worden. Voorte
bij de Hamburgers (die, behoudens een enkel minder
gelukkig tooneel, over het geheel bij de mise-en-scène
met de beschikbare middelen gewoekerd hebben) de
aankleeding in den negenden dialoog beter dan te
Scheveningen.
Binnen een ovale ruimte speelden zich de „pré¬
liminairen“ af, daarna was het tooneel even leeg of
ging het licht voor enkele seconden uit. Een scabreu¬
zen indruk heeft dit niet op ons gemaakt; ons schifnt
cen stuk als Guitry's „Nachtwacht' nog cerder aan¬
stooteljjk dan deze dialogen. Doch een verheffenden
indruk maken ze ook niet; het is immers steeds op¬
nicuw de meest platvloersche minnehandel, dien wi,
te zien krisgen, Een geest van scepticisme en cynisme
waait u uit deze stukken tegen; wellicht het cynisme
van den man, die eenmaal met smart gadegeslagen
heeft, voor hoevelen de liefde slechts cen aangename
leugen, cen pikante tüdpasscering is. Deze dialo¬
gen maken „de zonde“ niet aanlokkeljjk; op zijn
hoogst zondigen zij hierin, dat zij het mooiste, fiin¬
ste en teerste van de liefde totaal veronachtzamen
Maar z00 zal Schnitzler het gewild hebben, toen hij
ang geleden dezen cyclus samenstelde, en evenmin
als louter brave romanfiguren mag men louter ver¬
heven gevoelens van cen auteur verlangen. In dai
opzicht dient zijn souvereine yrijheid erkend te
worden,
Het spel was (wij zeiden het reeds) uitnemend. De
soldaat van Max Wesolowski (een zelfbewusten
ummel, die met de sigaar in den mond cen vrij¬
partij begint), de deerne van Marcella Halicz, het
dienstmeisje van Mela Schwarz, de „jonge meneer
van Franz Sondinger (met heel knap stil spel)
het mevrouwije van Mirjam Horwitz (eene voortref¬
felijke actrice, die poezelige onoprechtheid op even
pakkende wisze uitbeeldt als zij den vorigen avond
in „Zwischenspiel' diepere gevoelens had weergege¬
ven); de echtgenoot van Paul Marx (tevens cen knan,
T
IV.
Men schrifft ons uit München:
Dok Oostenrijk is op deze tentoonstelling met eigen
zalen vertegenwoordigd.
Deze beginnen met een groote representatiezaal, die
hier betiteld wordt als „Oesterreichischer Edelraum',
Nu heb ik in den loop der jaren vele edele dingen
leeren kennen als „Edelweine, Edelpilze'' en ik ver¬
heugde me van te voren op dit Oostenrijksche kunst¬
product, ontworpen door Prof. Dr. Oskar Struad te
Weenen. Onwillekeurig herinnert men zich het Oosten¬
rijksche Huis op de Werkbondtentoonstelling te Keulen
n 1914, het ongeluksjaar. Wat was dat mooi! Al
het andere verbleekte bij dit ééne gebouw met zijn
wondere zalen! Hier waren kunstenaars aan het
woord, heusche artiesten, geleid door den meester
Hoffmann. Hun werk voornaam, deftig, aristokra¬
tisch, verfiind met den geroutineerden smaak van een
uden, hoogadellijken fijuproever. En daarbij toch
ontroerend, emotie-wekkend, beheerscht kunstenaars¬
werk. In eigen, Weener stijl, krachtig uitgesproken.
Nu in 1922 deze „Edelraum'’, die maar al te dui¬
delijk manifesteert, hoe ook in het lamgeslagen Oos¬
tenrijk cen geestelijke verwarring en verzwakking
heeft plaatsgevonden.
In plaats van heusche bouillon krijgen we een bruin
aftreksol van Maggi, in plaats van kunst een mise¬
rabele „Ersatz'
De hooge, goedbelichte zaal is geheel wit gehouden.
Uit de wanden duiken plotseling allerlei poppeties op
Die zijn
omringd met bloemen en bladertakken.
eventies met kleuren en veel goudbrons aangestipt
Ze zijn overal aan de wanden te zien; halverwege
verborgen met hun papier-maché lichaampjes; kronke¬
len en wringen ze zich uit de blanke wanden en
spelen kiekeboe met .. de kunst.
Als verantwoordelijk voor deze poppenkast, waarin
men bij nader toezien de iwaalf maanden kan herken¬
nen, worden in den dikken katalogus twaalf artistieke
„Wienerinnen“ genoemd.
Een kennis van me, die me hier verbluft ziet staan,
verklaart me, dat deze zaal het symbool van de Oos¬
tenrijksche „Krone'' is. Beide lijden aan hetzeifde
euvel, een teveel; een te kwistig rondstrooien.
Maar ik kan den pienteren man geen gelijk geven
Kijk, in de wanden zun ook vitrines oftewel toon¬
kasten ingebouwd! En hier is juist een te weinig!
Deze uitstalruimten, die toch de hoofdzaak zijn
heeft Prof. Struad stellig vergeten. Het zijn kleine
kastjes geworden, die overdonderd worden door de
hooge zaalwanden.
En in deze miniatuur-toonkasten liggen tal van
mooie, Weensche dingen, op en naast eikaar. Men er¬
gert zich gewoonweg aan dit vulsysteem, dat werke¬
lijk-artistieke dingen als voorwerpen uit een schel¬
ingsbazar in den goeden, ouden tijd behandelt.
Een uitzondering maakt alleen een toonkastie met
schitterend glaswerk in blank en zwart, waartusschen
een paar kleurrijke glazen staan
In de volgende zaal herademt men!
Iets van den ouden, Weenschen geest is nög behou¬
den gebleven.
Deze zaal toont, haast geraffineerd, gewitte muren
zonder cenig décor. Daarin staan bleek-gele vitrines
en als eenig sieraad glinsteren gouden ballen op de
vitrines en gestyleerde bloemen van hetzelfde gulden
metaal aan de wanden.
Dit is weer mooi, werkelijk edel van doen, het her
innert aan de hooge kunst van 1914, toen wit en
zwart, nu wit en goud! De omgekeerde wereld zou
men eigenlijk zeggen!
Ook hier weer Weensche kunstnijverheid! Het neusie
van den zalm
De Weensche kunstnijverheidsschool volgt met prach¬
tige hout- en linoleum-sneden. Een kloek-geschreven
Bijbel met statige, Gothische letters en daarnevens
modern letterwerk, spichtige letters in wit papier uit¬
geknipt op zwarten grond. Futuristisch van deen, zou
men zeggen, als er ten minste geen Assyrisch spij¬
kerschrift in de wereld was geweest.
Het oude herhaalt zich in dit moderne beweeg
Tal van vergulde poppetjes, uitgesneden figuurtjes
uit karton, liggen weelderig verspreid in de vitrines
dezer Weensche school.
Men herkent zonder moeite het voorbeeld; onge Jas
waansche wajang koelit, de schaduwbeelden, moeizaam
in perkament met tal van fiin bewerkte stempels uit¬
geslagen.
Maar eilieve, wät een overmoed !
er
Deze primitieve poppetjes, met brons besmeerd,
de heerlijke, antieke kunst van Java!
Onze wajong van Jaya is cen symfonie van lijnen,
hreft de
in
gedaan
Ned. Herw
gezongen
waren v00
op de ver
als Zeist,
scerd door
kwam spr.
uit om te
leelen en
den zaaier
zegen door
in den bree
cen zaaier,
igt voor
het uitstro
ging. Den
vruchtbaar
zelf doet h
het ook ko
gen zullen
dat hif geer
Gods cer a
het goede
tweede pur
in op de te
In zijn de
den zaaier.
200 vaak o
zaad uitstro
dit ook het
leven van 3
Dan is er
behoudt zich
hankeljjkhei
in den land
geen zegen
grootspreken
zal het goed
in Christus
Hierna v
dien hif eer
voor zin er
trillen?, Tot
wer in de wa
lande und
in hun omg
getrouw hoc
de organisa
ken; en ten
overheid. V.
spr. op kern
gehoorzaam
sten in het 1
heid. Den n
stemmiddelen
en door ziin
werd bij hei
tijds werden
73:14 aange
Op de ver
kanten i
cièn, te ho
11 nur in
G. van Duyl
geloof en d
Jeugdorganis
Nu bij de
dam de betre
vereeniging
verzocht, in
noeming va
muzikale vo
boeien. Het
bevorderen.
gemeente ge#
een voorlene
Beroep
dinge.
Bedank
J. C. Wissin
Beroep
cand. aldaa
Beroex
s-Graunat