Faksimile

Text

box 35/3
Be
B. Buch der Sprueche und senken
Ectrait du Journat:
geeeder
Adresse:
Date:
*
VONDBLAD.
2
Dultsche Letteren.
ARTHUR SCHNITZLER. BUCH DER SPRUCHE UND
BEDENKEN. Aphörismen und Fragmente. Wien¬
Im Phaiden-Verlag.
Ziin gedichten de purg vruchten van het gevoel en
vertellingen die der Mantäsie, aphorismen ziin de au¬
verste voortbrengselen van het verstand. Een aphorisme
zegt, wat het zeggen wil, is onopgesmukt en rolt geen
helling af, zooals dit zoo vaak gebeurt met een gedicht
dat de sleep van een instinctief geboren poêtischen regel
is of met een essay, een wandeling van ons verstand,
die meestal berust op cen aanlokkelijk zijweggetje, waar¬
van we den ingang gevonden hebben.
Werk, leven en ouderdom geven Schnitzler recht op
het publiceeren van zijn losse gedachten en zeifs als
deze op zich zelf niet belangwekkend zouden ziin dan
nog zouden zij als een onmiddellijk woord dat de oude
auteur tot zijn lezers en tot de toeschonwers van ziin
tooneelstukken richt, waarde hebben. Deze aphorismen
zijn op zich zelf echter buitengewoon pakkend, juist,
vooral de aphorismen meer nog dan de wat langere frag¬
menten en zij hebben inderdaad de verdienste een helder
licht te werpen op den mensch en kunstenaar Schnitzler
en on de wiize waarop deze gereageerd heeft op de
ondervindingen van ziin lang leven.
Schnitzler merkt in zijn voorrede zeif op dat aphoris¬
men een betrekkelijke waarheid hebben en meestal ont¬
staan ziin uit persoonlijke reacties op een voorval. 2o0
zullen sommigen elkander weleens tegenspreken en
anderen door den lezer beter begrepen worden dan door
den schrijver zelf die weer zoo ver verwijderd ziin kan
van de stemming waaraan het aphorisme ziin geboorte
dankt.
Voor alles moet men echter in dit werkje cen poging
zien om den schrijver, zooals hij werkeljjk is en denkt,
bij het belangstellende publiek bekend te maken. Mis¬
schien ook, de auteur zegt ons dit niet, een heel be¬
scheiden zelfverdediging tegen de vele domheden, die
door ultra-moderne snobs over Schnitzler’s werk gede¬
biteerd worden, en tegen den tijd, die wat mystisch,
vaag, schün-godsdienstig geworden is en het den negen¬
tiende-eeuwer kwalijk neemt dat his een psycholoog en
een twijfelaar gebleven is: fin de siècle.
De schrijver dient ziin boek zoo aan: „Een van de
redenen die mij tot uitgave van dit boek deden besluiten
is ook wel de wensch allerlei vergissingen, opzettelijke
en onopzettelljke, over miin verhouding tot de zooge¬
naamd eeuwige en tot vele tijdelijke vraagstukken
te herstellen. Het zin vergissingen zooals ze makkelijk
ontstaan kunnen, wanneer men b.v. zinnen die ik de
een of andere roman- of tooneel-figuur in den mond
heb gelegd als de vertolking van miin persoonlijke over¬
tuiging lant gelden, of wanneer mnen togvallige artistieke
spelletjes die men den dichter toch wel mag toestaan
als uitdrukking van miin diepste wezen op gaat
vatten%
De uiterlijke verzorging van dit boek is zeer gelukkig.
Den student wordt het bespaard zelf tot cen rangschik¬
king van deze aphorismen te moeten overgaan, een piin¬
lik werk waartoe menig professor den bestudeerder van
een of anderen ouden vagabondeerenden moralist ver¬
plicht. Schnitzler heeft netjes ziin overdenkingen naar
hoofcstukken gesorteerd en deze zelfs onderling genum¬
merd. Zoo hebben we een princeps die tevens een klas¬
sieke uitgave is en de faculteit bliift niets anders over
dan de armen over elkaar te slaan of een cigaretje te
gaan rooken.
Dit zun de namen van de hoofdstukken: Spreuken in
verzen: vermoedens en vragen; noodlot en wil; verant¬
woording en geweten; verhoudingen en eenzaamheid:
wonder en wet: moeiljjkheden van den dag en gang