I, Erzählende Schriften 23, Der Weg ins Freie. Roman (Die Entrüsteten), Seite 72

23. Der W#
Fre
nS
Ans isie box 3/
laat staan ervaren. Het zijn allemaal luxe-menschen. De ; omgeven door een vjjandige meerderhei
luxe is wel niet even solide bij allen: hij is niet het¬
staanden: Joodsche beschawing tegen
zeifde bij het adelljjke officiertje, bij den benk-direk- barbaarschheid. In Hirschfelds laatsten
teur, bij de kleine actrice. Bij den eenen bliitt de geld-in den grond, hetzelfde: het op het
vloed altijd op hoog peil staan, terwijl hij bij den ander 1 streven van een Jood wordt gedwarsbo
zijn getijden heeft, en een derde enkel maar zco eens
door do baatzucht van hem verachtend
met wat vliegend schuim verguldt. Maar niettemin,
den roman van Hermann wordt het lev
op het oogenblik dat als het typ#erende van hun leven
in Berlijn tijdens Friedrich Wilhelm
wordt voorgesteld, zimn al deze menschen buiten geld¬
een bepaald standpunt uit: als de t
Nieuwe Duitsche Boeken.
nooden en zorgen, an heuben den tijd, de gelegenheid
zich aan de Duitschers assimileerenden
zijn door-endoor Joodsche familie uit
en Je vrijheid des gemoeds om te leven naar eigen lust.
Oosten — Gallicie, Polen, de Russische
Hun gemoed #eeft ruimte naar alle kanten, het groeit
Arthur Schnitzler.
weer naar omlaag wordt gehaald. Op d
Der Weg ins Freie
wijd uit, de gevoelens ontwikke. n zich tot het uiterste.
Bjj de verreweg-meesten is die ontwikkeling des gevoels
Rornan.
ze hebben die allen (en dat heeft ook
in zijn geschiedenissen van Joodsch-Cin
eene „miduenpunt-zoekende'' Het dierbare ik is het
Berlin, S. Fischer.
een algemeene beschouwing gegeven, o
eerste en het laatste en het eun ge en het alles-vervul¬
ven, van „het Joden-vraagstuk“, Maar
lende. Enkelen — bijna zonder ritzondering zijn dat
Dit is Schnitzler’s eerste rommn. Tot nog toe hee
ler niet. Iij geeft hier enkel een heel
vrouwel — betalen met hun levensvelnk het genoegen
hij alleen dramatische werken gemaakt en eenige bus
ten van Joden die, — en dat is het 7
van die anderen die bijna zonder uitrandering mannen
dels novellen en novelletten. Over de lähtste is te der
alles — met de handeling in zijn boek
zijn. Dan is er nog een deras soort: die houden zich
plaatse geschreven bij hun verschijuen; van de dram
maken hebben,ns niet in hun qual
buiten het gewoel, bezien het met scherpe oogen, glim¬
tische werken waren dat Der Einsame Weg, der R
En hoewel hij een menigte fiine #####
Hes Lebens, Marionetten; van de novellen Dämmers
lachen of halen de schouders eens op, en felicitceren
hen maakt — of laat maken, want,
zich dat zij met dat alles niets uitstaande hebben.
den, Zooals met Schnitzler’s werk van het begin a
en den vorm verdwijnt hij volkomer
het geval is geweest, hadden alle vier succes. Maa
Kort gezegd (men zou het onparlementair noemen zon¬
Itgeeft hij toch nergens explicite noch
het allermeest toch de Dämmerseelen die, zeldzaam ge
der de herinnering aan juist Schnitzler’s parlements¬
zondere opratting, de theorie nit al
luk i tegelijlertijd door de weinigen en door de groot
anecdoten) kort gezegd, het zijn egoisten, dupes, en
resulteerende, die men als de rechtvaa
dilettant-moralisten die Scimitzler van ziin Weeners
masen geprezen werden. legenen wien het om schoon
geheelen opzet verwacht. Zoodat men
maakt.
heid te deen is verheugden zich over de schoonheids#
waartoe en waarom eigenlijk die heele
Deze drie soorten menschen dan, deze drie typen met
waarde van het werk, het gedachten-gehalte en den zui¬
specitiek-Joodsche?
veren vorm, het effene van den stil, de klare taal. De
hun menigte van variaties, heeft Schritzler tot nog
Maar laat men dat nu ter zijde, dar
anderen vonden tegeljjk hun gading aan spanning en
toe in al zijn werk voorgesteld. Degenen die den''
verlustigen in den rijkdom van Schni
emotie. Zoo was liet succes volkomen. En begripeljjk
Weener roman van hem verwachtten hebben klaarblijke¬
stelling. Welk een menigte tynes neeft
lijk gedacht dat hij nu nog andere zou geven. Hij heeft
idat men van den schrijver van zulke novellen, toen het
gebracht ! Wel te yerstaan, — hif is sti
het niet gedaan. Vandaar hun teleurstelling. Zh ligt
bekend werd dat hjj aan een roman werkte, iets buiten¬
allernauwsten kring gebleven van Joodse
aan hun verwachting die niet redelijk was; niet aan
gewoons verwachtte. De roman, dien Schnitzler over
zjjn aanhangers. Hij toont alleen banki
den schrijver die aan zichzelf geljjk is gebleven.
Weenen -schreef, dat moest de roman van Weenen wor¬
families met wat daaraan vast zit
den. De „Literarische Echo'' gaf eenige maanden ge¬
Maar er zijn er die om een andere reden teleurgesteld
schrijvers en andere „intellectueelen.?“
ziin; en die hebben meer recht en reden daartoe. Zjj
Jeden een episode bi, wijze van voorproeve; daarop af¬
rijke variaties van deze cene soort !
zun het omdat Schnitzler den kring dien hij getoond
gaande mocht men het allerbeste verwachten. Nu is de
De familie Ehrenberg; Ehrenberg Seni
heeit te behnerschen willekeurig heeft verkleind. De
roman er: en de waardeering voor het vele mooie er
vige Jood. Zionist in zijn vrijen tnd, di
nieuwe roman is geen roman van Weenen, — goed. Maar
in wordt getemperd door een zekere teleurstelling. Te
familie te believen S. in plaats“van vo
lij is zeifs niet een roman van het grootburgerlijke
oordeelen naar Duitsche en Oostenrijksche kritieken is
zjjn deur zet, den beau-monde die op
die teleurstelling vrijwel algemeen. Maar er dient een
Weenen. Hij is enkel een roman van het Joodsch-groot¬
van zijn vrouw verschijnt niet wil kenn
burgerlijke Weenen; de roman van een allerkleinsten
onderscheid gemaakt. Want de teleurgestelden zjjn dit
neemt uit zijn zaken om naar Jeruzale
kring binnen een kleinen kring van de Weener samen¬
niet allen om dezelfde reden. En de reden die sommi¬
dat al heeft hij zis zoon Oskar niet
leving. En dät vinden zjj niet goed. Zjj voelen zich
gen opgeven is, tegenover Schnitzler, niet billjjk.
vaderen kunnen houden. Oskar heeft zie
om zoo te zeggen bestolen. Liefst zouden ze Schnitz¬
Schnitzler heeft zjjn naam gevestigd als een kenner
is reserve-officier bij de Uhlanen, 'zoek
ler achterna roepen, houdt den dief!“
en weergaloos-goed beschrjjver van Weenen. Maar nu
zijner adellijke kameraden, en is,
En men trekt voor Schnitzler zéif partij wanneer men
moet men toch eerst eens vragen: van wölk Weenen?
zeer Christen Oostenrijker en edelman
het wezenliske, het geweldige geheel? of enkel een deel
hen tegenover hem geljjk geeft. Waartoe zulk een zelf¬
bij het voorbjjgaan aan een kerkdeur
vermindering?
ervan? een heei klein misschien? En dan hoeft men
bloot. Wanneer ziju vader, dat ziende,
van de veertien tooneelstukken en vier novellenbundels
Er zijn weel Jodenroman-schrijvers tegenwoerdig in
bare straat een oorveeg geeft, wascht
er maar twee of drie gelezen te hebben om het ant¬
Duitschland en Oostenrjjk. Verleden jaar maakte Georg
delde eer rein door zijn eigen bloed. Kä
woord te weten: hij kent en beschrifft een zeer klein
Hermann grcoten opgang met zijn Jettchen Gebert -
Zijn zuster Else wijkt naar een ande
desl van Weenen: dat wel is waar, uitstekend. Het
een opgang die tot in Frankrjjk toe doordrong, blijkens
ver van de Joodsche traditie af: zjj z
deel der Weensche samenleving dat hij gekozen heeft is
het artikel dat de Revue des Deux Mondes onnam over
origineele. Zjj weet nict zeker of zij
het boek, en die er den schrjjver toe gelffacht heeft
dé rüke burgerstand met wat daar naar boven en naar
ter, groote dame in Weenen, milliardair
met een vervolg voor den dag te komen — de pas ver¬
beneden aan grenst: de Lagere adel, en de klein¬
cago of gezellin-op-de-vlucht van een
schenen „Henriette Jacoby'. Sedert langer al bekend
burger-stand. Wat de men hen uit die drie lagen der
Spaanschen offioier zou willen ziin: so
1 ziin Bassermann, de schrijver van die „Juden von Zirn¬
maatschappij in zijn werk te samen houdt is uit die
heeft de gedachte ook wel een bekoring
doff“', en Hirschfeld met zijn vele Joden-drama's. an
groepeering al haast wel op te maken: het is de ge¬
zorgzame vrouw van een eenvondigen
Lilienerons gezamenlijke werken is een geheel deel —
notzucht. Om den wille van het feestvieren gaan de
worden, eene moeder van vele kinderen
het nu onlangs verschenene gevuld met de geschiedenis
adelljjke heeren met de rijke burgermenschen om die
wege de zorgen) en met een zucht-
van de liefde tusschen een Christen en een Jotin; en
prachtige diners geven, er een eigen jacht op na hou¬
tjjd op het gezicht (vanwege de enrech
in een vroeger (is het niet: „Aber die Liebe''?) vin¬
den, met automobiels van Weenen naar nun landgoed
het Lot). Zjj zou gaarne iets heel bui
den wij de romance van den Ridder en de Spaansche
heen en weer vliegen. En eveneens voor de pret gaan
waar iedercon de handen van in elkaa
Jocin om wier wille hij de pest trotseert. Maar bij allen
de zoons van financiers en hooge ambtenaars om met
buitengewone dingen zijn zoo moeiljjk
is het geval toch eenigszins anders dan bij Schnitzler.
naaistertjes en winkeldochters. Anders dan pleizier¬
En, gelukkig voor de rust der Tamilie,
Om Bassermann’s Juden von Zirndorf als voorbeeld te
maken doen al deze mensclen niet.
haar gemak meer dan van éenig ding
nemen: daar hebben wij de Joden als een kleine min¬
Het is of zij levenslang vacantie hebben. Van werk,
Ehrenberg is heel kalm onder al haar
derheid van zedeljjk en verstandeljjk hooger staanden, I goede vrouw voorziet van het begin af
van zorg, van inspanning hebben ze nooit iets gehoord,
e egnt
ate