I, Erzählende Schriften 23, Der Weg ins Freie. Roman (Die Entrüsteten), Seite 101

MA
Der Nei
ins Freie
box 3/1
23 Au
. P. e u. Li un l. ue0 gnisg wad mon
# dus gelegenheid heeft gevonden om tot eene
Die Vocmeen#
den inlanders vooralsnog outhoudt.,
gegronde overtuiging te geraken. Hier miste zi daar¬
Thans zisn vorr
Het is meer dan tijd — besluit het levendig ge¬
entegen bij de meer dan tijdroovendo voorbereiding al
nenl. zaken; buten
schreven opstel — dat het anders werde:
wat naar zulke voorlichting zweemt. Werden misschien
enz.; justitie; finang
De weinige inlandsche ambtenaren, dis onder de be¬
al voor don vorm enkele inlandsche adviezen ingewon¬
afzonderlijke wiltigh
stnande, voor hen zo0 ongunstige omsta wigheden zich
Deze betreffen tan
nen, dan waren toch die adviscurs zoowel als degenen, j ontwikkold hebben tot dezelide hoogte a.., hunne Euro¬
I zich tusschen ven
BEET
lnat staan ervaren. Het zijn allemaal luxe-menschen. De
omgeven door ecn
luxe is wel niet even solide bij allen: hij is niet het¬
staanden: Joodiche
zelfde bij het adelljjke officiertje, bij den bank-direk¬
barbaarschheid. IH
FEUILLETON.
teur, bjj de kleine actrice. Bij den cenen blijft de geld¬
in den grond, etz
vloed altjjd op hoog peil staan, terwijl hij bij den ander

streven van een Joo
ziln getijden hceft, en ecn derde enkel maar zo0 ccns
door de baatzucht v
met wat vliegend schuim verguldt. Maar niettemin,
den roman van Merm
op het oogenblik dat als het typeerende van hun leven
in Berlijn tjjden F
wordt voorgesteld, zijn al deze menschen buiten geld¬
Nieuwe Duitsche Boeken.
een bepaald standpu
nooden en zorgen, en hebben den tjjd, de gelegenheid
zich aan de Dustsch
en de vrijheid des gemoeds om te lever naar eigen lust.
ziin door-en-door Joo
Arthur Schnitzler.
Hun gewoed heeft ruimte naar alle kanten, het groeit
Oosten — Gallicie, 1
Der Weg ins Freie.
wijd nit, de gevoelens ontwikkelen zich tot het uiterste.
weer nahr omlani w
Roman.
Bij de verreweg-meesten is die ontwikkeling des gevoels
ze hebben die allen
Berlin, S. Fischer.
eene „middenpunt-zoekende“, Het dierbare Ik is het
in zjjn geschiedenisse
cerste en het laatste en het eenige en het alles,vervul¬
cen algemeene besche
Dit is Schnitzler’s eerste roman. Tot nog toe heeft
lende. Enkelen — bijna zonder uitzondering zijn dat
ven, van „het Joden¬
hij alleen dramatische werken gemaakt en genige bun¬
vrouwen betalen met hun levensgeluk het genoegen
ler niet. Iljj geeit hi
dels novellen en novelletten. Over de laatste is te dezer
van die anderen die bijna zonder uitzondering mannen
ten van Joden die,
plaatse geschreven bij hun verschijnen; van de drama¬
zijn. Dan is er nog cen derde soort: die houden zich
alles — met de hand
tische werken waren dat Der Einsame Weg, der Ruf
buiten het gewoel, bezien het met soherpe oogen, glim¬
maken hebben, althan
fes Lebens, Marionetten; van de novellen Dämmersce¬
lachen of halen de schonders eens op, en feliciteeren
En hoewel hij ee #
Ten. Zooals met Schnitzler’s werk van het begin aan
zich dat zij met dat alles niets uitstaande hebben.
hen maakt — of Jad
hhet geval is geweest, hadden alle vier succes. Maar
Kort gezegd imen zou het onparlementair noemen zon¬
cn den vorm verdwit
het allermeest toch de Dämmerseelen die, zeldzaam ge¬
der de herinnering aan juist Sehnitzler’s parlements¬
geeft hij toch
luk 1 tegelijkertijd door de weinigen en door de groote
anecdoten) kort gezegd, het ziin egoisten, dupes, en
zondere oprattin##
massa geprezen werden. Degenen wien het om schoon¬
dilettant-moralisten die Schnitzler van zjjn Weeners
resulteerende, die mer
heid te doen is verheugden zich over de schoonheids¬
maakt.
geheelen opzet verwa
waarde van het werk, het gedachten-gchalte en den zui¬
Deze drie soorten menschen dan, deze drie typen met
waartoe en waurc
veren vorm, het effene van den sti,l, de klare taal. De
hun menigte van variaties, heeft Schnitzler tot nog
specifick-Joodsche
underen vonden tegeljjk hun gading aan spanning en
toe in al zijn werk voorgesteld. Degenen die „den''
Maar laat men Mat
emotie. Zoo was het succes volkomen. En begrispeljjk
Weener roman van hem verwachtten hebben klaarblijke- verlustigen in de# r
dat men van den schrjjver van zulke novellen, toen het
lijk gedacht dat hij nu nog andere zou geven. Hjj heeft stelling. Welk, ee fime
bekend werd dat hij aan eon roman werkte, iets buiten¬
het niet gedaan. Vandaar hun teleurstelling. Zi ligt gebracht!
gewoons verwachtte. De roman, dien Schnitzler over
allernaus
aan hun verwachting die niet redeljjk was; niet Taum
Weenen schreef, dat woest d#remen van Wrenen wor¬
den schriver die aan zichteg geljjk is gebleven.
den. De „Literarische Echo'' gaf ecnige maanden ge¬
families
Maar er zijn er die om een andere reden teleurgesteld
Jeden een episode bi, wiize van voorprocve; daarop af¬
zijn; en die hebben meer recht en reden daartoe. Zjj
schrifvers
gaande mocht men het allerbeste verwachten. Nu is de
zyb het omdat Sohnitzler den kring dien hij
rijke variatic van dez
getoond
roman er: en de waardeering voor het vele moolo er
heeft te beheerschen willekeurig heeft vorkleind.
De familie Threnber
in wordt getemperd door een zekere teleurstelling. Te
vige Jood. Zidhgist in
nieuwe roman is geen roman van Weenen, — goed. Maar
vordeelen naar Duitsche en Oostenrijksche kritieken
familie te belisven S.
hij is zeifs niet ecr, roman van het grootburgerlijke
die teleurstelling vrijwel algemeen. Maar er dient cen
ziin deur zet, den
Weenen. Hij is enkel een roman van het Joodsch-groot¬
onderscheid gemaakt. Want de teleurgestelden zim dit
van zijn vrouw versch
burgerlijke Weenen; de roman van een allerkleinsten
niet allen om dezelfde reden. En de reden die sommi¬
neemt uit ziin zaken
kring binnen ecn kloinen kring van de Weener samen¬
gen opgeven is, tegenover Schnitzler, niet billjjk.
dat al heeft
leving. En dat vinden zij niet goed. Zjj voelen zich
Schnitzler heeft zjjn naam gevestigd als cen kenner
vaderen kunnen houder
om zoo te zeggen bestolen. Liefst zouden ze Schnitz¬
en weergaloos-goed beschrijver van Woenen. Maar nu
ler achterna roepen, houdt den diet!
is reserve-officier bii
moet men toch eerst ccns vragen: van wölk Weenen?
zijner adelljjke kamen
En mon trekt voor Schnitzler zelf partij wanncer men
het wezenliske, het geweldige geheel? of enkel cen deel
zeer Cbristen Oostenr
hen tegenover hem geljjk geeft. Waartoe zulk een zelf¬
ervan? een heel klein misschien? En dan hoeft men
vermindering?
bij het voorbjjgaan an
van de veertien tooneelstukken en vier novellenbundels
bloot. Wanneer ziin va
Er zijn weel Jodenroman-schrijvors tegenwoordig
er maar twee of drie gelezen te hebben om het ant¬
bare straat een vorve
Duitschland en Oostenrijk. Verleden jaar maakte Georg
woord te weten: hij kent en beschrifft een zeer klein
delde eer rein dopr zi
Hermann grooten opgang met ziin Jettchen Gebert —
deel van Weenen: dat wel is waar, uitstekend. Het
Zijn zuster Elg wisl
cen opgang die tot in Frankriik toe doordrong, blijkens
deel der Weensche samenleving dat hij gekozen heeft is
ver van de Joodsche
het artikel dat de Revue des Deux Mondes opnam over
de rüko burgerstand met wat daar naar boven en naur
origineele. Zij wit ni
het bock, en die er den schrjjver toe gebracht heeft
beneden aan grenst: de lagere adel en
de klein¬
ter, groote dame in W
met cen vervolg voor den dag te komen — de pas ver¬
burger-stand. Wat de menschen uit die drie lagen der
cago of gezelliu-op-de¬
schenen „Henriette Jacoby“. Sedert langer al bekend
maatschappij in zijn werk te samen houdt is nit die
Spaanschen officier zo
zijn Bassermann, de schrijver van die „Juden von Zirn¬
groepeering al haast wel op te maken: het is de ge¬
heeft de gedachte ook
dorf“, en Hirschfeld met ziin vele Joden-drama's. Nan
notzucht. Om den wille van het feestvieren gaan de
zorgzame vrohw van e
Lilienerons gezamenlijke werken is ecn geheel deel —
adelljjke heeren met de rijke burgermenschen om die
worden, eene moeder v#
het we onlangs vesschenene gevuld met de geschiedenis
prachtige diners geven, er con eigen jacht op na hou¬
wege de zorgen) #n mc
van de liefde tusschen een Christen en een Jodin; en
don, met automobiels van Weonen naar nun landgbed
tijd op het gezieht (va
in een vroeger (is het niet: „Aber die Liebe“' ?) vin¬
heen en weer vliegen. En evencens voor de pret gaan
het Lot). Zu zeu gaarn
den wij de romance vun den Ridder en de Spuansche
de zoons van financiers en hooge ambtenaars om met
waar iedercen de lande
Jodin om wier wille hij de pest trotseert. Maar bij allen
naaistertjes en winkeldochters, Anders dan pleizier¬
buitengewone dingen 2#
is het geval toch eenigszins anders dan bij Schnitzler.
maken doen al deze menschen niet.
En, gelukkig voer de
Om Bassermann’s Juden von Zirndorf als voorbeeld te
Hst is of zij levenslang vacantie hebben. Van werk,
haar gemak meeridan
nemen: daar hebben wij de Joden als cen kleine min¬
ran zorg, van inspanning hebben ze nooit iets gehoord,
Ehrenberg is heef kalm
derheid van zedeljjk en verstandeljk hooger staanden, goede vrouw voortiet