rend der muziek. rend der muziek.
te doen had dan zijn passies te beleven, den te doen had dan zijn passies te beleven, den
ouderen levenskunstenaar, de hartstochtelijke ouderen levenskunstenaar, de hartstochtelijke
vrouw, en bovenal het zoogenaamde „Susse vrouw, en bovenal het zoogenaamde „Susse
Hij beeldde typen uit, die reeds Hij beeldde typen uit, die reeds
Mädel", dat ooit moet hebben bestaan. Mädel", dat ooit moet hebben bestaan.
lang zijn uitgestorven of heenge¬ lang zijn uitgestorven of heenge¬
Hij heeft ook trotsche, rijpe menschen ge¬ Hij heeft ook trotsche, rijpe menschen ge¬
schilderd, zooals professor Bernhardi en hij schilderd, zooals professor Bernhardi en hij
gaan, typen uit het oude Oosten¬ gaan, typen uit het oude Oosten¬
heeft in de tragedie van den jongen Medardus heeft in de tragedie van den jongen Medardus
rijk. rijk.
zijn geheelen tijd een eeuw vroeger, als in een zijn geheelen tijd een eeuw vroeger, als in een
spiegel weerkaatst. Maar hij is altijd weer van spiegel weerkaatst. Maar hij is altijd weer van
WEENEN, Oct. — Zijn landgenooten, de men¬ WEENEN, Oct. — Zijn landgenooten, de men¬
de helden, die hij met eenige ironie uitbeeldde, de helden, die hij met eenige ironie uitbeeldde,
hen, die reeds onder de suggestie van zijn hen, die reeds onder de suggestie van zijn
naar de omgeving teruggekeerd die hem het naar de omgeving teruggekeerd die hem het
naam opgroeiden, kunnen het zich niet voor¬ naam opgroeiden, kunnen het zich niet voor¬
meest nabij was: naar de literaten die hun meest nabij was: naar de literaten die hun
stellen dat hun dichter niet meer is; hij, die stellen dat hun dichter niet meer is; hij, die
leven met allerlei frasen vervalschen, naar de leven met allerlei frasen vervalschen, naar de
een kenmerk van de stad Weenen en vun het een kenmerk van de stad Weenen en vun het
resolutere vrouwen die tegenover hen in het resolutere vrouwen die tegenover hen in het
oude Oostenrijk scheen, en niet een mensch oude Oostenrijk scheen, en niet een mensch
recht waren, en naar de musici en muzikanten. recht waren, en naar de musici en muzikanten.
die het recht had oud te worden. Al wil men die het recht had oud te worden. Al wil men
Schnitzler zou geen Weener geweest zijn, in¬ Schnitzler zou geen Weener geweest zijn, in¬
het zich ook niet bekennen en liefde gaarne het zich ook niet bekennen en liefde gaarne
dien de muziek in zijn wereld had ontbroken. dien de muziek in zijn wereld had ontbroken.
met ironie bestrijden, men heeft hier een sterk met ironie bestrijden, men heeft hier een sterk
Laat ons denken aan den musicus Weiring, Laat ons denken aan den musicus Weiring,
saamhoorigheidsgevoel met zijn representa¬ saamhoorigheidsgevoel met zijn representa¬
orkestlid van een voorstadstheater en vader orkestlid van een voorstadstheater en vader
tieve dichters. En toen Altenberg, toen Hof¬ tieve dichters. En toen Altenberg, toen Hof¬
van het geofferde meisje in „Liebelei", een ge¬ van het geofferde meisje in „Liebelei", een ge¬
manusthal stierven, was de algemeene schok manusthal stierven, was de algemeene schok
stalte, die nog uit de dagen van Schubert stalte, die nog uit de dagen van Schubert
duidelijk te bemerken. Doch niet zoo smartelijk duidelijk te bemerken. Doch niet zoo smartelijk
schijnt te stammen. Laat ons denken aan zijn schijnt te stammen. Laat ons denken aan zijn
als thans, bij den zoo onverwachten dood van als thans, bij den zoo onverwachten dood van
Wergenthin in den roman „Der Weg ins Freie", Wergenthin in den roman „Der Weg ins Freie",
Arthur Schnitzler, wiens aanstaande zeven Arthur Schnitzler, wiens aanstaande zeven
den jongen musicus van het type dat hij zoo den jongen musicus van het type dat hij zoo
tigste verjaardag waarlijk niet door de thea¬ tigste verjaardag waarlijk niet door de thea¬
vaak ontmoette, aarzelend tusschen zijn com¬ vaak ontmoette, aarzelend tusschen zijn com¬
ters alleen zou gevierd worden. ters alleen zou gevierd worden.
ponisten-roeping en de dirigentenwenschen. ponisten-roeping en de dirigentenwenschen.
Het groote theatereffect, dat was het, wat Het groote theatereffect, dat was het, wat
Ook waar hij niet rechtstreeks van muziek Ook waar hij niet rechtstreeks van muziek
Schnitzler voor had op zoo menig ander dich¬ Schnitzler voor had op zoo menig ander dich¬
en muzikanten spreekt, klinkt muziek in zijn en muzikanten spreekt, klinkt muziek in zijn
ter. Maar hij was voor ons niet alleen de dra¬ ter. Maar hij was voor ons niet alleen de dra¬
woorden en verzen. Hij was zelł een hartstoch- woorden en verzen. Hij was zelł een hartstoch-
maticus, die overal zijn publiek vond en ook maticus, die overal zijn publiek vond en ook
telijk muzlekliefhebber, zijn vrouw was zange- telijk muzlekliefhebber, zijn vrouw was zange-
niet enkel de meesterlijke verteller wiens boe¬ niet enkel de meesterlijke verteller wiens boe¬
res, zijn zoon, die thans tooneelspeler en regis¬ res, zijn zoon, die thans tooneelspeler en regis¬
ken zich ver buiten het gebied der Duitsche ken zich ver buiten het gebied der Duitsche
seur is, wilde eerst dirigent worden. Men out¬ seur is, wilde eerst dirigent worden. Men out¬
taal verspreidden. Schnitzler was een stuk van taal verspreidden. Schnitzler was een stuk van
moette den dichter vaak op concerten, en hij moette den dichter vaak op concerten, en hij
ons leven, de laatste zuil van ons Oostenrijksch ons leven, de laatste zuil van ons Oostenrijksch
was een geestdriftig aanhanger van Mahler, was een geestdriftig aanhanger van Mahler,
verleden. Met hem is een Weensch tijdperk verleden. Met hem is een Weensch tijdperk
toen deze nog zijn strijd als opera-directeur had toen deze nog zijn strijd als opera-directeur had
voorbij, of beter nog, het is geschiedenis ge¬ voorbij, of beter nog, het is geschiedenis ge¬
door te maken. door te maken.
worden. worden.
Een merkwaardig fanaticus van de plano¬ Een merkwaardig fanaticus van de plano¬
Wij hebben hier heel veel zin voor geschie¬ Wij hebben hier heel veel zin voor geschie¬
paedagogiek, de zeer begaafde Van Jung, heeft paedagogiek, de zeer begaafde Van Jung, heeft
denis, en wij hadden het onszelf reeds lang denis, en wij hadden het onszelf reeds lang
Schnitzler sterk beinvloed toen hij zijn „Weg Schnitzler sterk beinvloed toen hij zijn „Weg
moeten zeggen dat deze periode geheel voorbij moeten zeggen dat deze periode geheel voorbij
ins Freie" schreef; en ook de redevoeringen ins Freie" schreef; en ook de redevoeringen
was, ook voor Arthur Schnitzler. Maar hij was, ook voor Arthur Schnitzler. Maar hij
over de bevrijding der Joden, die men in dezen over de bevrijding der Joden, die men in dezen
doorleefde haar steeds opnieuw, in zijn laatste doorleefde haar steeds opnieuw, in zijn laatste
roman vindt, gaan terug op inzichten van Jung. roman vindt, gaan terug op inzichten van Jung.
werken deed zij reeds spookachtig aan, maar werken deed zij reeds spookachtig aan, maar
Al deze menschen uit de omgeving van Al deze menschen uit de omgeving van
zij dééd ons jets. En het zal de taak van een zij dééd ons jets. En het zal de taak van een
Schnitzler zijn uitgestorven, weggetrokken, ten Schnitzler zijn uitgestorven, weggetrokken, ten
goed psycholoog zijn, om de eerste indrukker goed psycholoog zijn, om de eerste indrukker
gronde gegaan. Met een monomaniscu fana¬ gronde gegaan. Met een monomaniscu fana¬
van den dichter Schnitzler en hun nawerking van den dichter Schnitzler en hun nawerking
tisme riep hij telkens in nieuwe werken, die tisme riep hij telkens in nieuwe werken, die
te onderzoeken. te onderzoeken.
Zijn problemen veranderden nauwelijks. Zijn problemen veranderden nauwelijks.
slechts hun oplossing is, in oneindige menig¬ slechts hun oplossing is, in oneindige menig¬
vuldigheid, rijker geworden. Wij, de bewonde¬ vuldigheid, rijker geworden. Wij, de bewonde¬
raars uit zijn nabijheid, waren de laatsten om raars uit zijn nabijheid, waren de laatsten om
dat te erkennen. Zeker, het waren eeuwige dat te erkennen. Zeker, het waren eeuwige
problemen, maar de wijze waarop hyj zich deze problemen, maar de wijze waarop hyj zich deze
stelde, werd door zijn tijd bepaald. stelde, werd door zijn tijd bepaald.
Schnitzler kwam niet los van den afschuw Schnitzler kwam niet los van den afschuw
voor den dood, en geen overweging, troost of voor den dood, en geen overweging, troost of
overwinning kon hem over dezen zinneloozen overwinning kon hem over dezen zinneloozen
afschuw heen helpen. Zijn levensdrang, die afschuw heen helpen. Zijn levensdrang, die
te midden van een in zijn jeugdjaren zoo levens¬ te midden van een in zijn jeugdjaren zoo levens¬
lustige stad tegen dezen angst in opstand lustige stad tegen dezen angst in opstand
kwam, zocht naar het groote verdoovingsmid- kwam, zocht naar het groote verdoovingsmid-
del: Liefde. del: Liefde.
Voor wie liefde kent, schijnt de zon nog; Voor wie liefde kent, schijnt de zon nog;
voor de dooden niet meer. „Ik ken niets op voor de dooden niet meer. „Ik ken niets op
aarde dat zekerder is.“ Dit besef verliet den aarde dat zekerder is.“ Dit besef verliet den
arts Schnitzler nooit, die overigens een uitste¬ arts Schnitzler nooit, die overigens een uitste¬
kend medicus was, en zeer geacht werd door kend medicus was, en zeer geacht werd door
zijn collega’s. Sedert tientallen jaren oefende zijn collega’s. Sedert tientallen jaren oefende
hij geen praktijk meer uit, maar hij verloor hij geen praktijk meer uit, maar hij verloor
toch niet den treurigen, goedaardigen blik van toch niet den treurigen, goedaardigen blik van
den arts. den arts.
Leven, liefde en dood.... dat alles werd voor Leven, liefde en dood.... dat alles werd voor
den Oostenrijkschen dichter spel en theater den Oostenrijkschen dichter spel en theater
Evenals Hofmannsthal werd hij bevangen door Evenals Hofmannsthal werd hij bevangen door
Arthur Schnitzler. Arthur Schnitzler.
twijfel aan de werkelijkheid, door de zeker twijfel aan de werkelijkheid, door de zeker
heid dat de mensch ieder oogenblik het offer heid dat de mensch ieder oogenblik het offer
toch nauwelijks bleeker werden, hun wereld toch nauwelijks bleeker werden, hun wereld
van een toevallige ontmoeting, een toevallige van een toevallige ontmoeting, een toevallige
opnieuw op. Het werd zeer eenzaam in zijn opnieuw op. Het werd zeer eenzaam in zijn
opwelling kan zijn. Alsof zijn bestaan door een opwelling kan zijn. Alsof zijn bestaan door een
familie. De dichter leefde alleen, zijn zoon was familie. De dichter leefde alleen, zijn zoon was
droom geleid wordt. droom geleid wordt.
naar Berlijn getrokken, zijn dochter had een naar Berlijn getrokken, zijn dochter had een
Literatuur-historici zullen met weinig moeite Literatuur-historici zullen met weinig moeite
Italiaanschen officier gehuwd en was spoedig Italiaanschen officier gehuwd en was spoedig
vooral in zijn oudere werken veel plaatser vooral in zijn oudere werken veel plaatser
daarop te Venetié gestorven; sindsdien is het daarop te Venetié gestorven; sindsdien is het
vinden waar toeval, spel, twijfel leiden tot een vinden waar toeval, spel, twijfel leiden tot een
met Schnitzler nooit meer goed gesteld ge¬ met Schnitzler nooit meer goed gesteld ge¬
verloochening van het 1k. evenals dat ongeveer verloochening van het 1k. evenals dat ongeveer
weest. weest.
gelijktüdig bij den Oostenrijkschen physicus en gelijktüdig bij den Oostenrijkschen physicus en
De tijden waren voorbij, dat zijn vaderland, De tijden waren voorbij, dat zijn vaderland,
philosoof Ernst Mach het geval was. Ten slotte philosoof Ernst Mach het geval was. Ten slotte
het officieele Oostenrijk, zich vijandig tegen het officieele Oostenrijk, zich vijandig tegen
vond Hofmannsthal voor al deze raadselen van vond Hofmannsthal voor al deze raadselen van
hem toonde. Men wist reeds lang wie hij was, hem toonde. Men wist reeds lang wie hij was,
de verschijningswereld zijn oplossing en syn- de verschijningswereld zijn oplossing en syn-
maar het kon niet uitblijven, dat hij vervreemd¬ maar het kon niet uitblijven, dat hij vervreemd¬
these. Schnitzler niet. these. Schnitzler niet.
de van cen jongere generatie, zoowel hier als de van cen jongere generatie, zoowel hier als
Er was een type uit zijn omgeving, dat Er was een type uit zijn omgeving, dat
eldere. eldere.
Schnitzler in bijzondere mate aantrok: de Schnitzler in bijzondere mate aantrok: de
Maar niet van ons: Wij bespeurden nog tot Maar niet van ons: Wij bespeurden nog tot
officier, die toenmaals meer dan alle anderen officier, die toenmaals meer dan alle anderen
het allerlaatst de nabijheid en de zwaarte van het allerlaatst de nabijheid en de zwaarte van
de beminnende en beminde man was, — en die al datgene wat de dichter op zich genomen had de beminnende en beminde man was, — en die al datgene wat de dichter op zich genomen had
toch ook altijd ten doode bereid moest zijn toch ook altijd ten doode bereid moest zijn
te zeggen. Wij bemerkten zeer duidelijk, welk te zeggen. Wij bemerkten zeer duidelijk, welk
De dikwijls lichtzinnige, maar meestal be¬ De dikwijls lichtzinnige, maar meestal be¬
een kunstenaar, welk een zielenkenner met hem een kunstenaar, welk een zielenkenner met hem
heenging. Vóór alles echter: wij vereerden den heenging. Vóór alles echter: wij vereerden den
goedigen, voornamen mensch, die ver stond van goedigen, voornamen mensch, die ver stond van
alie drukdoenerij, den ver van het alledaagsche alie drukdoenerij, den ver van het alledaagsche
verwijderden dichter, die hij was. verwijderden dichter, die hij was.
PAUL STEFAN. PAUL STEFAN.
(Nadruk verboden). (Nadruk verboden).
te doen had dan zijn passies te beleven, den te doen had dan zijn passies te beleven, den
ouderen levenskunstenaar, de hartstochtelijke ouderen levenskunstenaar, de hartstochtelijke
vrouw, en bovenal het zoogenaamde „Susse vrouw, en bovenal het zoogenaamde „Susse
Hij beeldde typen uit, die reeds Hij beeldde typen uit, die reeds
Mädel", dat ooit moet hebben bestaan. Mädel", dat ooit moet hebben bestaan.
lang zijn uitgestorven of heenge¬ lang zijn uitgestorven of heenge¬
Hij heeft ook trotsche, rijpe menschen ge¬ Hij heeft ook trotsche, rijpe menschen ge¬
schilderd, zooals professor Bernhardi en hij schilderd, zooals professor Bernhardi en hij
gaan, typen uit het oude Oosten¬ gaan, typen uit het oude Oosten¬
heeft in de tragedie van den jongen Medardus heeft in de tragedie van den jongen Medardus
rijk. rijk.
zijn geheelen tijd een eeuw vroeger, als in een zijn geheelen tijd een eeuw vroeger, als in een
spiegel weerkaatst. Maar hij is altijd weer van spiegel weerkaatst. Maar hij is altijd weer van
WEENEN, Oct. — Zijn landgenooten, de men¬ WEENEN, Oct. — Zijn landgenooten, de men¬
de helden, die hij met eenige ironie uitbeeldde, de helden, die hij met eenige ironie uitbeeldde,
hen, die reeds onder de suggestie van zijn hen, die reeds onder de suggestie van zijn
naar de omgeving teruggekeerd die hem het naar de omgeving teruggekeerd die hem het
naam opgroeiden, kunnen het zich niet voor¬ naam opgroeiden, kunnen het zich niet voor¬
meest nabij was: naar de literaten die hun meest nabij was: naar de literaten die hun
stellen dat hun dichter niet meer is; hij, die stellen dat hun dichter niet meer is; hij, die
leven met allerlei frasen vervalschen, naar de leven met allerlei frasen vervalschen, naar de
een kenmerk van de stad Weenen en vun het een kenmerk van de stad Weenen en vun het
resolutere vrouwen die tegenover hen in het resolutere vrouwen die tegenover hen in het
oude Oostenrijk scheen, en niet een mensch oude Oostenrijk scheen, en niet een mensch
recht waren, en naar de musici en muzikanten. recht waren, en naar de musici en muzikanten.
die het recht had oud te worden. Al wil men die het recht had oud te worden. Al wil men
Schnitzler zou geen Weener geweest zijn, in¬ Schnitzler zou geen Weener geweest zijn, in¬
het zich ook niet bekennen en liefde gaarne het zich ook niet bekennen en liefde gaarne
dien de muziek in zijn wereld had ontbroken. dien de muziek in zijn wereld had ontbroken.
met ironie bestrijden, men heeft hier een sterk met ironie bestrijden, men heeft hier een sterk
Laat ons denken aan den musicus Weiring, Laat ons denken aan den musicus Weiring,
saamhoorigheidsgevoel met zijn representa¬ saamhoorigheidsgevoel met zijn representa¬
orkestlid van een voorstadstheater en vader orkestlid van een voorstadstheater en vader
tieve dichters. En toen Altenberg, toen Hof¬ tieve dichters. En toen Altenberg, toen Hof¬
van het geofferde meisje in „Liebelei", een ge¬ van het geofferde meisje in „Liebelei", een ge¬
manusthal stierven, was de algemeene schok manusthal stierven, was de algemeene schok
stalte, die nog uit de dagen van Schubert stalte, die nog uit de dagen van Schubert
duidelijk te bemerken. Doch niet zoo smartelijk duidelijk te bemerken. Doch niet zoo smartelijk
schijnt te stammen. Laat ons denken aan zijn schijnt te stammen. Laat ons denken aan zijn
als thans, bij den zoo onverwachten dood van als thans, bij den zoo onverwachten dood van
Wergenthin in den roman „Der Weg ins Freie", Wergenthin in den roman „Der Weg ins Freie",
Arthur Schnitzler, wiens aanstaande zeven Arthur Schnitzler, wiens aanstaande zeven
den jongen musicus van het type dat hij zoo den jongen musicus van het type dat hij zoo
tigste verjaardag waarlijk niet door de thea¬ tigste verjaardag waarlijk niet door de thea¬
vaak ontmoette, aarzelend tusschen zijn com¬ vaak ontmoette, aarzelend tusschen zijn com¬
ters alleen zou gevierd worden. ters alleen zou gevierd worden.
ponisten-roeping en de dirigentenwenschen. ponisten-roeping en de dirigentenwenschen.
Het groote theatereffect, dat was het, wat Het groote theatereffect, dat was het, wat
Ook waar hij niet rechtstreeks van muziek Ook waar hij niet rechtstreeks van muziek
Schnitzler voor had op zoo menig ander dich¬ Schnitzler voor had op zoo menig ander dich¬
en muzikanten spreekt, klinkt muziek in zijn en muzikanten spreekt, klinkt muziek in zijn
ter. Maar hij was voor ons niet alleen de dra¬ ter. Maar hij was voor ons niet alleen de dra¬
woorden en verzen. Hij was zelł een hartstoch- woorden en verzen. Hij was zelł een hartstoch-
maticus, die overal zijn publiek vond en ook maticus, die overal zijn publiek vond en ook
telijk muzlekliefhebber, zijn vrouw was zange- telijk muzlekliefhebber, zijn vrouw was zange-
niet enkel de meesterlijke verteller wiens boe¬ niet enkel de meesterlijke verteller wiens boe¬
res, zijn zoon, die thans tooneelspeler en regis¬ res, zijn zoon, die thans tooneelspeler en regis¬
ken zich ver buiten het gebied der Duitsche ken zich ver buiten het gebied der Duitsche
seur is, wilde eerst dirigent worden. Men out¬ seur is, wilde eerst dirigent worden. Men out¬
taal verspreidden. Schnitzler was een stuk van taal verspreidden. Schnitzler was een stuk van
moette den dichter vaak op concerten, en hij moette den dichter vaak op concerten, en hij
ons leven, de laatste zuil van ons Oostenrijksch ons leven, de laatste zuil van ons Oostenrijksch
was een geestdriftig aanhanger van Mahler, was een geestdriftig aanhanger van Mahler,
verleden. Met hem is een Weensch tijdperk verleden. Met hem is een Weensch tijdperk
toen deze nog zijn strijd als opera-directeur had toen deze nog zijn strijd als opera-directeur had
voorbij, of beter nog, het is geschiedenis ge¬ voorbij, of beter nog, het is geschiedenis ge¬
door te maken. door te maken.
worden. worden.
Een merkwaardig fanaticus van de plano¬ Een merkwaardig fanaticus van de plano¬
Wij hebben hier heel veel zin voor geschie¬ Wij hebben hier heel veel zin voor geschie¬
paedagogiek, de zeer begaafde Van Jung, heeft paedagogiek, de zeer begaafde Van Jung, heeft
denis, en wij hadden het onszelf reeds lang denis, en wij hadden het onszelf reeds lang
Schnitzler sterk beinvloed toen hij zijn „Weg Schnitzler sterk beinvloed toen hij zijn „Weg
moeten zeggen dat deze periode geheel voorbij moeten zeggen dat deze periode geheel voorbij
ins Freie" schreef; en ook de redevoeringen ins Freie" schreef; en ook de redevoeringen
was, ook voor Arthur Schnitzler. Maar hij was, ook voor Arthur Schnitzler. Maar hij
over de bevrijding der Joden, die men in dezen over de bevrijding der Joden, die men in dezen
doorleefde haar steeds opnieuw, in zijn laatste doorleefde haar steeds opnieuw, in zijn laatste
roman vindt, gaan terug op inzichten van Jung. roman vindt, gaan terug op inzichten van Jung.
werken deed zij reeds spookachtig aan, maar werken deed zij reeds spookachtig aan, maar
Al deze menschen uit de omgeving van Al deze menschen uit de omgeving van
zij dééd ons jets. En het zal de taak van een zij dééd ons jets. En het zal de taak van een
Schnitzler zijn uitgestorven, weggetrokken, ten Schnitzler zijn uitgestorven, weggetrokken, ten
goed psycholoog zijn, om de eerste indrukker goed psycholoog zijn, om de eerste indrukker
gronde gegaan. Met een monomaniscu fana¬ gronde gegaan. Met een monomaniscu fana¬
van den dichter Schnitzler en hun nawerking van den dichter Schnitzler en hun nawerking
tisme riep hij telkens in nieuwe werken, die tisme riep hij telkens in nieuwe werken, die
te onderzoeken. te onderzoeken.
Zijn problemen veranderden nauwelijks. Zijn problemen veranderden nauwelijks.
slechts hun oplossing is, in oneindige menig¬ slechts hun oplossing is, in oneindige menig¬
vuldigheid, rijker geworden. Wij, de bewonde¬ vuldigheid, rijker geworden. Wij, de bewonde¬
raars uit zijn nabijheid, waren de laatsten om raars uit zijn nabijheid, waren de laatsten om
dat te erkennen. Zeker, het waren eeuwige dat te erkennen. Zeker, het waren eeuwige
problemen, maar de wijze waarop hyj zich deze problemen, maar de wijze waarop hyj zich deze
stelde, werd door zijn tijd bepaald. stelde, werd door zijn tijd bepaald.
Schnitzler kwam niet los van den afschuw Schnitzler kwam niet los van den afschuw
voor den dood, en geen overweging, troost of voor den dood, en geen overweging, troost of
overwinning kon hem over dezen zinneloozen overwinning kon hem over dezen zinneloozen
afschuw heen helpen. Zijn levensdrang, die afschuw heen helpen. Zijn levensdrang, die
te midden van een in zijn jeugdjaren zoo levens¬ te midden van een in zijn jeugdjaren zoo levens¬
lustige stad tegen dezen angst in opstand lustige stad tegen dezen angst in opstand
kwam, zocht naar het groote verdoovingsmid- kwam, zocht naar het groote verdoovingsmid-
del: Liefde. del: Liefde.
Voor wie liefde kent, schijnt de zon nog; Voor wie liefde kent, schijnt de zon nog;
voor de dooden niet meer. „Ik ken niets op voor de dooden niet meer. „Ik ken niets op
aarde dat zekerder is.“ Dit besef verliet den aarde dat zekerder is.“ Dit besef verliet den
arts Schnitzler nooit, die overigens een uitste¬ arts Schnitzler nooit, die overigens een uitste¬
kend medicus was, en zeer geacht werd door kend medicus was, en zeer geacht werd door
zijn collega’s. Sedert tientallen jaren oefende zijn collega’s. Sedert tientallen jaren oefende
hij geen praktijk meer uit, maar hij verloor hij geen praktijk meer uit, maar hij verloor
toch niet den treurigen, goedaardigen blik van toch niet den treurigen, goedaardigen blik van
den arts. den arts.
Leven, liefde en dood.... dat alles werd voor Leven, liefde en dood.... dat alles werd voor
den Oostenrijkschen dichter spel en theater den Oostenrijkschen dichter spel en theater
Evenals Hofmannsthal werd hij bevangen door Evenals Hofmannsthal werd hij bevangen door
Arthur Schnitzler. Arthur Schnitzler.
twijfel aan de werkelijkheid, door de zeker twijfel aan de werkelijkheid, door de zeker
heid dat de mensch ieder oogenblik het offer heid dat de mensch ieder oogenblik het offer
toch nauwelijks bleeker werden, hun wereld toch nauwelijks bleeker werden, hun wereld
van een toevallige ontmoeting, een toevallige van een toevallige ontmoeting, een toevallige
opnieuw op. Het werd zeer eenzaam in zijn opnieuw op. Het werd zeer eenzaam in zijn
opwelling kan zijn. Alsof zijn bestaan door een opwelling kan zijn. Alsof zijn bestaan door een
familie. De dichter leefde alleen, zijn zoon was familie. De dichter leefde alleen, zijn zoon was
droom geleid wordt. droom geleid wordt.
naar Berlijn getrokken, zijn dochter had een naar Berlijn getrokken, zijn dochter had een
Literatuur-historici zullen met weinig moeite Literatuur-historici zullen met weinig moeite
Italiaanschen officier gehuwd en was spoedig Italiaanschen officier gehuwd en was spoedig
vooral in zijn oudere werken veel plaatser vooral in zijn oudere werken veel plaatser
daarop te Venetié gestorven; sindsdien is het daarop te Venetié gestorven; sindsdien is het
vinden waar toeval, spel, twijfel leiden tot een vinden waar toeval, spel, twijfel leiden tot een
met Schnitzler nooit meer goed gesteld ge¬ met Schnitzler nooit meer goed gesteld ge¬
verloochening van het 1k. evenals dat ongeveer verloochening van het 1k. evenals dat ongeveer
weest. weest.
gelijktüdig bij den Oostenrijkschen physicus en gelijktüdig bij den Oostenrijkschen physicus en
De tijden waren voorbij, dat zijn vaderland, De tijden waren voorbij, dat zijn vaderland,
philosoof Ernst Mach het geval was. Ten slotte philosoof Ernst Mach het geval was. Ten slotte
het officieele Oostenrijk, zich vijandig tegen het officieele Oostenrijk, zich vijandig tegen
vond Hofmannsthal voor al deze raadselen van vond Hofmannsthal voor al deze raadselen van
hem toonde. Men wist reeds lang wie hij was, hem toonde. Men wist reeds lang wie hij was,
de verschijningswereld zijn oplossing en syn- de verschijningswereld zijn oplossing en syn-
maar het kon niet uitblijven, dat hij vervreemd¬ maar het kon niet uitblijven, dat hij vervreemd¬
these. Schnitzler niet. these. Schnitzler niet.
de van cen jongere generatie, zoowel hier als de van cen jongere generatie, zoowel hier als
Er was een type uit zijn omgeving, dat Er was een type uit zijn omgeving, dat
eldere. eldere.
Schnitzler in bijzondere mate aantrok: de Schnitzler in bijzondere mate aantrok: de
Maar niet van ons: Wij bespeurden nog tot Maar niet van ons: Wij bespeurden nog tot
officier, die toenmaals meer dan alle anderen officier, die toenmaals meer dan alle anderen
het allerlaatst de nabijheid en de zwaarte van het allerlaatst de nabijheid en de zwaarte van
de beminnende en beminde man was, — en die al datgene wat de dichter op zich genomen had de beminnende en beminde man was, — en die al datgene wat de dichter op zich genomen had
toch ook altijd ten doode bereid moest zijn toch ook altijd ten doode bereid moest zijn
te zeggen. Wij bemerkten zeer duidelijk, welk te zeggen. Wij bemerkten zeer duidelijk, welk
De dikwijls lichtzinnige, maar meestal be¬ De dikwijls lichtzinnige, maar meestal be¬
een kunstenaar, welk een zielenkenner met hem een kunstenaar, welk een zielenkenner met hem
heenging. Vóór alles echter: wij vereerden den heenging. Vóór alles echter: wij vereerden den
goedigen, voornamen mensch, die ver stond van goedigen, voornamen mensch, die ver stond van
alie drukdoenerij, den ver van het alledaagsche alie drukdoenerij, den ver van het alledaagsche
verwijderden dichter, die hij was. verwijderden dichter, die hij was.
PAUL STEFAN. PAUL STEFAN.
(Nadruk verboden). (Nadruk verboden).