r
restauratie van
silhouet van den
reerst dezo wilde
hetz monument tot
over tweo of drio
ichtte de heer Van
n. Hij meende, dat
bepaald gedeeite,
volledige gegevens
t mogelijke nanw¬
ongerept te laten.
ziin jongste voor¬
ht.
are verdiensten op
ab er gerestaureerd
stie van hoe en
juist aan de korn
deze laatste voor¬
zag, kwam bij mij
et hier inderdaad
aan die Hindoe¬
reerd worden, zon¬
maar bovenal cul¬
geschaad worden!
zijne restauratie¬
het wel laat ver¬
dat het z.g. her¬
n oorspronkelijken
ren, omdat het zijn
iet bovendien toch
eenmaal nict meer
bouwers bezitten,
rd. Uit zulke over¬
ile voort, die sinds
vóör vernienwen“.
lierin verschilt hij
tellig de hier aan¬
r even stellig ver¬
orwaardelijk tegen
vooral bis de Indi¬
meen glibberige en
in die de heer Van
reeks dikwijls aan¬
jjgaan, heb ik toch
traan durfde begin¬
I het gevoel, alsof
n Brederode of de
1t maar weer eens
st was!
en stellen: ziin wij,
#t die kunstwerken
geest, die ons zoo
is! Wij staan toch
rin deze monumen¬
ons heen gezion,
v. een modern, dik¬
chitect een middel¬
en'? En wanneer
maar toch nog
e benaderen bleek,
en van Westersch
gen te geraken tot
iste wezen van het
in wij zeif nu nög
che geleerdheid, al
ische Literatuur, en
Brahmaansche en
illen we nog geen
g noodige, van den
zze geweldige wer¬
voor, als wanneer
naar het dan ver¬
zouden komen om
om van Keulen to
chtbeelden. van de
rnenien, ben ik er
er absoluut op den
ontroerend-mooie
n, Tjandi Kalasan,
in het beeld nà de
e grof, en dwaas
dhouwde zuidgevel
uten steunbeer. Een
er Van Erp. Maar
50 duurzaam is als
s eigenlisk m.i. nög
ik te mogen maken
onder de bezonnen
1 werkelijk zooveel
alle merkbare ver¬
venswaardige resul¬
overigens
rdracht de nitspraak
de schoonheid van
e schilderachtigheid,
aar bovenal op dien
de natuur, waardoor
gen Kosmos en de
n wij niet in kort¬
eid, de hand slaan
jk. bovenmenschelijk
l#nsche bouwwerken
rgang in ofngrepte,
INS VERMTEULN.
en voor het behofg.
n onde bouwwerkei
tgeg. door deu Jedh
## J S
1
naam voor bestaat, en dat men nimmer bereikt?“
Het verlangen dat blifft verlangen en ann het slot
slechts den weemoed houdt, cok over verkregens louter
weemoed, waar immers te dikwijls slechts schifn meo
behaald werd, teleurstelling, vaak met zoo iets als
wreeging — hoe stüät het in De Eenzame Weg:
sthät, hoewel in den stifl van Schnitzler. Ach, dat
jonge verlangen wéér in Johanna, tegenover de
schrifning in beide onden, von Sala zoowel als
Julian Fichtner, cok von Sala, zeifs von Sala!
Der Einsame Weg is twintig jaar oud,
Sehnitzler was over de veertig heen, toen hij de
vanlbeid der vereenzaming onder wroeging en teleur¬
gesieldbeid, neerschrecf.
Voor een vrij goed gevulde Tivoli-zaal hebben de
„Haghespelers' het gistcravond gespeeld en ze heb¬
ben succes gehad. Het scherm moest telkent, meer¬
malen cmhoog. Wel cen bewijs, hoo boeiend het werk
is, hoo krachtig dezo zoo fiino stijl. Want er kwam
„aimesfcer', het voctlicht over, hoewel neen,
goed ,was dit spel geenszins. Eén vol kregen we
uitmuntend, Stephan von Sala door Verkade. Zelfs
in do slankheid, naar den tekst; jonger uitziend, ook,
dan hij 1s.
In het eersto onderhoud, na langen tijd, van Sala
en Fichtner, vernemen we, bij scherp luisteren, zon¬
der nadruk gedaan en toch hoeischerp, de kern van
het stuk in de karakteristiek, door het tweetal van
zichzelven en van Professor Wegrat gegeven. Weg¬
rat’s vrouw is pas gestorven, Fichtner vraagt, hoo
Wegrat dat draagt, en Sala antwoordt: „Lieber
Julian, der Mann hat einen Beruf. Ich glaube, wir
können das gar nicht fassen, die wir von Gnaden
des Augenblicks Götter — und zuweilen etwas weni¬
ger als Menschen sind.?
Juist — do twee die zich alles veroorloofd hebben
en die nu daarvoor worden gestraft. Maar die ook
goden wisten te zijn, al moet Fichtner weldra er¬
varen, dat hif met zijn „Arbeiten kein rechtes Glück
hatte“. „Ich bin sehr verwöhnt gewesen, Sala. Mein
Leben ist bis zu einer gewissen Epoche wie in einem
Rausch von Zärtlichkeit und Leidenschaft, ja von
Macht dahingeflossen. Und damit geht es zu Ende'.
— Geht, doch er was het verleden. Zooals het ook
wät „gaat“ met Julian's materieele omstandigheden
hij zal het een en ander van de hand moeten doen,
voor het oogenblik heeft hij het ook daarin iets min¬
der goed.
We zien dus een kunstenaar, die don juan kon spe¬
len zonder inspanning, die makkelijk mooie dingen
maakte, die weelde had — en nu, verouderd, het in
alles iets minder kreeg. Zagen we er zo0 ech aan en
in den heer Van Dalsum? Ook het „behagliches, pecht
vornehmes Zimmer'’, waarin, we hem in „einiger
Unordung' moeten aantreffen, gaf van dien kunste¬
naar-Lebemann geen idee. Doch (Sala’s huis- en- tuin
was wel rijk) hier kregen we Tivoli-decor. Wat ons
schelen kon, was de mensch Fichtner en al dadeljjk
in de kleedij, in alles van het uiterlijk, in houding en
beweging begrepen we Van Dalsum-Fichtner niet.
Doch erger was de stijl van heel zijn spel. Hoor
Julian in het tweede tooneel van het 4e bedrijf aan.
Sala vertellen van het onderhoud met Felix, hoor nu
hem het woord „beroep'’ op Wegrat toepassen — zou
200 één spreken zooals Van Dalsum sprak, lar¬
moyeerend en pathetisch? „Waar anderen zonden
schreien of de vuist ballen, heeft Schnitzler nach Wie¬
ner Art den glimlach van den weemoed“, schreaf
Mijuesen verleden jaar terecht: de les is langs dem
heer Van Dalsum heengegaan: zoo speelt men drama¬
tisch, d. i. niet-Schnitzleriaansch.
Von Sala is de man, die „altijd veel voor behoor¬
lijke efstanden heeft gevoeld' Dus nog minder braaf
dan Julian Fichtner. Doch, die nu den ouderdom ook
voelt knellen. Deze twee ziin mannen geweest, die
elkander „Stichworte'’ brachten en ze verstonden. Sala
ziet alles zéér wel in! „Es scheint mir überhaupt,
dass jetzt wieder ein besseres Geschlecht heranwächst,
mehr Haltung und weniger Geist.? Hoeveel „Geist'
was er altijd in hem en toch zeker ook wel „Haltung“,
al was die van bijzonderen aard. Deze „Haltung' van
bijzonderen aard had Verkade. Na het enerpende
woord van Felix, zijn zoon: „Herr von Sala.. wir
werden nicht unter einem Zelte schlafen' erkent hif
dat dit „nicht Uebel'' was en nög houdt zijn hersen¬
ijdelheid stand: „Das hätte mir einfallen können.“
Hlij heeft ook geglimlacht — al was het pijulijk: hij,
we bedoelen nu Verkade, we vereenzelvigen de twee:
het beschaafd-demonische in von Sala, het altijd „voor
behoorlijke afstanden voclen'’ in allen omgang: ook
met Johanna, ook in de langere gespreksfragmenten,
hei was er en werd er tot eenheid; het was fiine
gealistiek.
Een te prijzen poging naar natuurlijkheid, die bij
Schnitzler fiine gewoonheid en soberheid is, deed Dick
van Veen in de mocilijke rol van Felix, waarvan de
gevoelsuiting boven zij. macht ging. Gilhuys had
van den dokter wel een type gemaakt, doch kwam te
weinig uit met wat Reumann persoonlijk kwelt. Over
bet verdere spel zij er zwijgen.
genot cek maar ccn;
mate heeft ons Muc
symphonie geinterosse
n.I. zijne opratting cc
dirigenten ann, hoofd.
derde en vierde gede¬
gevallen aanzienlijk
van het derde gedeei
temeer daar de comip¬
„tempo di menuetto“
cischt o.i. het slot-ge#
vlugger tempo. Deze
peil van de uitvoerin
schouwd mocht de uit
heeten.
Met de uitvoering
kroon op zijn werkza
zielde leiding wedijve
dit titanische werk in
der over te brengen.
Het solo-kwartet, d.
Meta Reidel en de 1
Denys bestond, vorme
naar buiten te trede
zingend koor afteeke
ook ditmaal weer hei
Aan het slot heeft
baat genomen om Mi
huldigen. Voor Dr. M
lauwerkrans en een pr
gebracht en ook de so
stukken verrast.
Ch
Christiaan P. W. Kr
in de stad Haarlem, w.
zcoveel gedaan heeft,
opgemerkt voorbij gat
in geheel ons land hee
vergeten zullen. Re¬
nettist mede aan het P
volgdo zijn aanstellin,
mermusiker' tot eers
vermaarde orkest v
semble kreeg Kriens e
klarinetspeler. In 1884
aan het hoofd van het
jaar heeft hij met de
ten dienste gesteld w.
want vooral het H
overal goeden naam.
Sedert 1901 is Krien
servatorium voor Muzi¬
zijn post als orkestdire.
leden overgedragen as
Concer
Reeds hebben wij ge#
zoen het Condertgebi
— Breda, Dordrecht -
Leiden krijgt dit keer
Amsterdamsche ensem
October), éen onder I
Voor de overige abon“
geerd het „Lener-kw#
Dirk Schäfer en Carl F
Erna
Erna Rubinstein b#
Amerika geéindigd en
lendam' naar Nederlar
Zan
R
Men schrifft ons uit
In de hierboven ge“
kunstzaal, waar een 2#
ber het weer ook mo#
Boelaers ets- en scht
jong overleden echtge“
staat er op een ezel
van vrouw en kinder
landschappen, bloemen
bewijst dat het dezen
brak, dat hij nog nie“
dingen waar hij zich:
Een aantal etsen ge
kunnen. Wel is er i:
straatje van Vermeer
innigheid, noch de
kunstwerk weergegeve
en stadsindrukken hee
tcekenaar getoond, mei
natuur, gevoel ook voc
stadsbrok. Aardig ty
boomen, ook het volzo
weet hij in zijn platen
stadsimpressie's van d.
Leiln fiin getcekend, vor.
eengesloten zeilen der
de spits toeloopende,
restauratie van
silhouet van den
reerst dezo wilde
hetz monument tot
over tweo of drio
ichtte de heer Van
n. Hij meende, dat
bepaald gedeeite,
volledige gegevens
t mogelijke nanw¬
ongerept te laten.
ziin jongste voor¬
ht.
are verdiensten op
ab er gerestaureerd
stie van hoe en
juist aan de korn
deze laatste voor¬
zag, kwam bij mij
et hier inderdaad
aan die Hindoe¬
reerd worden, zon¬
maar bovenal cul¬
geschaad worden!
zijne restauratie¬
het wel laat ver¬
dat het z.g. her¬
n oorspronkelijken
ren, omdat het zijn
iet bovendien toch
eenmaal nict meer
bouwers bezitten,
rd. Uit zulke over¬
ile voort, die sinds
vóör vernienwen“.
lierin verschilt hij
tellig de hier aan¬
r even stellig ver¬
orwaardelijk tegen
vooral bis de Indi¬
meen glibberige en
in die de heer Van
reeks dikwijls aan¬
jjgaan, heb ik toch
traan durfde begin¬
I het gevoel, alsof
n Brederode of de
1t maar weer eens
st was!
en stellen: ziin wij,
#t die kunstwerken
geest, die ons zoo
is! Wij staan toch
rin deze monumen¬
ons heen gezion,
v. een modern, dik¬
chitect een middel¬
en'? En wanneer
maar toch nog
e benaderen bleek,
en van Westersch
gen te geraken tot
iste wezen van het
in wij zeif nu nög
che geleerdheid, al
ische Literatuur, en
Brahmaansche en
illen we nog geen
g noodige, van den
zze geweldige wer¬
voor, als wanneer
naar het dan ver¬
zouden komen om
om van Keulen to
chtbeelden. van de
rnenien, ben ik er
er absoluut op den
ontroerend-mooie
n, Tjandi Kalasan,
in het beeld nà de
e grof, en dwaas
dhouwde zuidgevel
uten steunbeer. Een
er Van Erp. Maar
50 duurzaam is als
s eigenlisk m.i. nög
ik te mogen maken
onder de bezonnen
1 werkelijk zooveel
alle merkbare ver¬
venswaardige resul¬
overigens
rdracht de nitspraak
de schoonheid van
e schilderachtigheid,
aar bovenal op dien
de natuur, waardoor
gen Kosmos en de
n wij niet in kort¬
eid, de hand slaan
jk. bovenmenschelijk
l#nsche bouwwerken
rgang in ofngrepte,
INS VERMTEULN.
en voor het behofg.
n onde bouwwerkei
tgeg. door deu Jedh
## J S
1
naam voor bestaat, en dat men nimmer bereikt?“
Het verlangen dat blifft verlangen en ann het slot
slechts den weemoed houdt, cok over verkregens louter
weemoed, waar immers te dikwijls slechts schifn meo
behaald werd, teleurstelling, vaak met zoo iets als
wreeging — hoe stüät het in De Eenzame Weg:
sthät, hoewel in den stifl van Schnitzler. Ach, dat
jonge verlangen wéér in Johanna, tegenover de
schrifning in beide onden, von Sala zoowel als
Julian Fichtner, cok von Sala, zeifs von Sala!
Der Einsame Weg is twintig jaar oud,
Sehnitzler was over de veertig heen, toen hij de
vanlbeid der vereenzaming onder wroeging en teleur¬
gesieldbeid, neerschrecf.
Voor een vrij goed gevulde Tivoli-zaal hebben de
„Haghespelers' het gistcravond gespeeld en ze heb¬
ben succes gehad. Het scherm moest telkent, meer¬
malen cmhoog. Wel cen bewijs, hoo boeiend het werk
is, hoo krachtig dezo zoo fiino stijl. Want er kwam
„aimesfcer', het voctlicht over, hoewel neen,
goed ,was dit spel geenszins. Eén vol kregen we
uitmuntend, Stephan von Sala door Verkade. Zelfs
in do slankheid, naar den tekst; jonger uitziend, ook,
dan hij 1s.
In het eersto onderhoud, na langen tijd, van Sala
en Fichtner, vernemen we, bij scherp luisteren, zon¬
der nadruk gedaan en toch hoeischerp, de kern van
het stuk in de karakteristiek, door het tweetal van
zichzelven en van Professor Wegrat gegeven. Weg¬
rat’s vrouw is pas gestorven, Fichtner vraagt, hoo
Wegrat dat draagt, en Sala antwoordt: „Lieber
Julian, der Mann hat einen Beruf. Ich glaube, wir
können das gar nicht fassen, die wir von Gnaden
des Augenblicks Götter — und zuweilen etwas weni¬
ger als Menschen sind.?
Juist — do twee die zich alles veroorloofd hebben
en die nu daarvoor worden gestraft. Maar die ook
goden wisten te zijn, al moet Fichtner weldra er¬
varen, dat hif met zijn „Arbeiten kein rechtes Glück
hatte“. „Ich bin sehr verwöhnt gewesen, Sala. Mein
Leben ist bis zu einer gewissen Epoche wie in einem
Rausch von Zärtlichkeit und Leidenschaft, ja von
Macht dahingeflossen. Und damit geht es zu Ende'.
— Geht, doch er was het verleden. Zooals het ook
wät „gaat“ met Julian's materieele omstandigheden
hij zal het een en ander van de hand moeten doen,
voor het oogenblik heeft hij het ook daarin iets min¬
der goed.
We zien dus een kunstenaar, die don juan kon spe¬
len zonder inspanning, die makkelijk mooie dingen
maakte, die weelde had — en nu, verouderd, het in
alles iets minder kreeg. Zagen we er zo0 ech aan en
in den heer Van Dalsum? Ook het „behagliches, pecht
vornehmes Zimmer'’, waarin, we hem in „einiger
Unordung' moeten aantreffen, gaf van dien kunste¬
naar-Lebemann geen idee. Doch (Sala’s huis- en- tuin
was wel rijk) hier kregen we Tivoli-decor. Wat ons
schelen kon, was de mensch Fichtner en al dadeljjk
in de kleedij, in alles van het uiterlijk, in houding en
beweging begrepen we Van Dalsum-Fichtner niet.
Doch erger was de stijl van heel zijn spel. Hoor
Julian in het tweede tooneel van het 4e bedrijf aan.
Sala vertellen van het onderhoud met Felix, hoor nu
hem het woord „beroep'’ op Wegrat toepassen — zou
200 één spreken zooals Van Dalsum sprak, lar¬
moyeerend en pathetisch? „Waar anderen zonden
schreien of de vuist ballen, heeft Schnitzler nach Wie¬
ner Art den glimlach van den weemoed“, schreaf
Mijuesen verleden jaar terecht: de les is langs dem
heer Van Dalsum heengegaan: zoo speelt men drama¬
tisch, d. i. niet-Schnitzleriaansch.
Von Sala is de man, die „altijd veel voor behoor¬
lijke efstanden heeft gevoeld' Dus nog minder braaf
dan Julian Fichtner. Doch, die nu den ouderdom ook
voelt knellen. Deze twee ziin mannen geweest, die
elkander „Stichworte'’ brachten en ze verstonden. Sala
ziet alles zéér wel in! „Es scheint mir überhaupt,
dass jetzt wieder ein besseres Geschlecht heranwächst,
mehr Haltung und weniger Geist.? Hoeveel „Geist'
was er altijd in hem en toch zeker ook wel „Haltung“,
al was die van bijzonderen aard. Deze „Haltung' van
bijzonderen aard had Verkade. Na het enerpende
woord van Felix, zijn zoon: „Herr von Sala.. wir
werden nicht unter einem Zelte schlafen' erkent hif
dat dit „nicht Uebel'' was en nög houdt zijn hersen¬
ijdelheid stand: „Das hätte mir einfallen können.“
Hlij heeft ook geglimlacht — al was het pijulijk: hij,
we bedoelen nu Verkade, we vereenzelvigen de twee:
het beschaafd-demonische in von Sala, het altijd „voor
behoorlijke afstanden voclen'’ in allen omgang: ook
met Johanna, ook in de langere gespreksfragmenten,
hei was er en werd er tot eenheid; het was fiine
gealistiek.
Een te prijzen poging naar natuurlijkheid, die bij
Schnitzler fiine gewoonheid en soberheid is, deed Dick
van Veen in de mocilijke rol van Felix, waarvan de
gevoelsuiting boven zij. macht ging. Gilhuys had
van den dokter wel een type gemaakt, doch kwam te
weinig uit met wat Reumann persoonlijk kwelt. Over
bet verdere spel zij er zwijgen.
genot cek maar ccn;
mate heeft ons Muc
symphonie geinterosse
n.I. zijne opratting cc
dirigenten ann, hoofd.
derde en vierde gede¬
gevallen aanzienlijk
van het derde gedeei
temeer daar de comip¬
„tempo di menuetto“
cischt o.i. het slot-ge#
vlugger tempo. Deze
peil van de uitvoerin
schouwd mocht de uit
heeten.
Met de uitvoering
kroon op zijn werkza
zielde leiding wedijve
dit titanische werk in
der over te brengen.
Het solo-kwartet, d.
Meta Reidel en de 1
Denys bestond, vorme
naar buiten te trede
zingend koor afteeke
ook ditmaal weer hei
Aan het slot heeft
baat genomen om Mi
huldigen. Voor Dr. M
lauwerkrans en een pr
gebracht en ook de so
stukken verrast.
Ch
Christiaan P. W. Kr
in de stad Haarlem, w.
zcoveel gedaan heeft,
opgemerkt voorbij gat
in geheel ons land hee
vergeten zullen. Re¬
nettist mede aan het P
volgdo zijn aanstellin,
mermusiker' tot eers
vermaarde orkest v
semble kreeg Kriens e
klarinetspeler. In 1884
aan het hoofd van het
jaar heeft hij met de
ten dienste gesteld w.
want vooral het H
overal goeden naam.
Sedert 1901 is Krien
servatorium voor Muzi¬
zijn post als orkestdire.
leden overgedragen as
Concer
Reeds hebben wij ge#
zoen het Condertgebi
— Breda, Dordrecht -
Leiden krijgt dit keer
Amsterdamsche ensem
October), éen onder I
Voor de overige abon“
geerd het „Lener-kw#
Dirk Schäfer en Carl F
Erna
Erna Rubinstein b#
Amerika geéindigd en
lendam' naar Nederlar
Zan
R
Men schrifft ons uit
In de hierboven ge“
kunstzaal, waar een 2#
ber het weer ook mo#
Boelaers ets- en scht
jong overleden echtge“
staat er op een ezel
van vrouw en kinder
landschappen, bloemen
bewijst dat het dezen
brak, dat hij nog nie“
dingen waar hij zich:
Een aantal etsen ge
kunnen. Wel is er i:
straatje van Vermeer
innigheid, noch de
kunstwerk weergegeve
en stadsindrukken hee
tcekenaar getoond, mei
natuur, gevoel ook voc
stadsbrok. Aardig ty
boomen, ook het volzo
weet hij in zijn platen
stadsimpressie's van d.
Leiln fiin getcekend, vor.
eengesloten zeilen der
de spits toeloopende,