II, Theaterstücke 18, Der einsame Weg. Schauspiel in fünf Akten (Junggeselle, Junggesellenstück, Die Egoisten, Einsame Wege, Wege ins Dunkle, Weg zum Licht), Seite 656

(
S
18. DerNeg
WENEVT
IAdr. télégr.: Coupure-Genève — Tél. Stand 40.05,
(Bureau International de coupures de journaux
Traductions de et en toutes langues
N ARtaramrEDE
Correspondants daas teutes les grandes villes
Eatratt du Journal:
Adresse:
en 2
er dus 6000
16.A0O. 1928
Der einsame Weg
pure
Gastspiel Albert und Else Bassermann, 30.—
Käthe Haack
67.50
Albert und Else Bassermann hat man bereits130.—
bei ihrem letztjährigen Gastspiel in Schnitzlers'50.—
Einsamem Weg gesehen. Wir können uns allo
###
mit der Feststellung begnügen, daß die Kunst
Bassermanns als Stefan von Sala wieder ihre
9
feine, vollkommene Kontur und zartei Tiefs ge¬
zeigt hat, daß Frau Bassermann, in ihren Gren¬
zen, eine vortreffliche, scharf gesehene Gestalt
1
(Irene Herms) gelungen ist. Neu in der Mon¬
tag=Aufführung ist Käthe Haack gewesen.
3
Man bedauert. diese bedeutende Darstellerin,
bei der sich bewußte Arbeit und vollwertiges
3
menschliches Sein zu so harmonischem Weben
und Wesen durchdrungen haben, nicht öfter in
München zu sehen, wo wir so arm an wirklich
v
begabten jüngeren Kräften sind. Hier war ein
echtes Mädchen, (Johanna Wegrath), eine Gestalt,
um die uns Zeit und Mode beinahe gebracht
haben! Die Inszenierung Stoeckels traf wohl
den Ton, die vibrierende Luft des Stückes. Die
Hauptdarsteller wurden lebhaft gefeiert.
W. v. S. 4

La Soiréed Anvers
——
10
TAEATNE FLAMAuo
2
. De Eenzame Weg .
Mélancolie- de vieillir, de sentir un 4 un les
jours s’en aller, aver les bribes anées-d’un
passé souriant. Solitude. C’est tout cela que
l’on trouve, infiniment poétisé, détaillé avec
6
un fin soucides nuances, dans les quatre ac¬
#tes de e De Eenzame Wegr. (Le Chemin Soli¬
taire), du Vienneis Arthur Schnitzler.
56
Trois amis, Stephan von Sala, le poête; Ju¬
lian Fichtner et Wegrath, peintres, ont suivi
des destinées différentes. A l’automne de sa
vie, von Sala croit encore à l'amour, à la
beauté, à la jeunesse, II fait sa maitresse de
la fille de Wegrath, la romanesque Jegnne.
Wegrath a un fils, Félix. Mais ce fils est en
réalité celui de son ami Julian, étrange ar¬
tiste aventürler qui.a voulu vivre une existen.
ce libre, sans liens.
Al’äge impitoyable, les trois amis se retrou¬
vent. Von Sala veut tenter une dernière aven¬
nt
unsture — un long voyage en Asie. Quant à Ju¬
lian, i1 révéle à Félix, dont la mère est morte,
lidylle de jadis. Tout le drame est dans cet
aven. Lartiste vieilli espère voir revivre sa
jeunesse dans son fils. Mais Félix ne voit en
Julian qu'un ami. Cest Wegrath qulil aime
comme un père.,
Le dénouement est brusque, Jeanne, la
fille romanesque, se tur parce qu'elle salt que
von Sala est tres malade et qu’il va mourirt.
1
A son tour von Sala déeide de mettre fin 3
ses jnurs. Cest alors que Khnitz les a vonlu
S-
Imettre un peu d’espoir dans ce sombre recit:
box 23/5
t
z1)
1#
ni.
en
CIRIO-TOMATE, nagemaant,
8025

R
0
OONEEL
4242
KoninkfilkeNederlandsche Schouwburg
De eenzame Weg
Als ge een en ander van Arthur Schnitzler
kent, en ge zijt in zaligen dommel geraakt
onder het zieke gezeur van een heel cerste
en een half tweede bedriff in dit stuk, dan
zult ge waarschijnlijk wel met cen zeker ge¬
voel van verwondering uw ooren spitsen,wan¬
neer ge eensklaps voor een situatie wordt ge¬
plaatst, die wezenlijk theatrale verdiensten
heeft. Maar, als ge evenveel afweet van Jean
Richepin als van Schnitzler, dan zult ge u
dadelijk afvragen: Wat bliksem, waar heb ik
deze situatie nög ohtmoet? Wie steekt er onder
de fluweelen jas van dezen ouden kunstschil¬
der, Julien Fichter, die ecn kwart ceuw gele¬
den van de galiefde, die zich aan hem gaf,
gaan loopen is als ecn dief, en die zich hier
aan ziin zoon komt openbaren en dezes kin¬
derliefde opeischen?
Wie anders dan „de Chemineau! Hier is
geen sprake van toevalligheid. De aan ideeen
en vooral aan verbeelding doodarine Oosten¬
rijker heeft dit personage weiens en willens
aan den overrijken Franschman ontleend. En
hij moge ook al den Zwerver vin Richepin
nög z00 zorgvuldig lichamelijk genlaskerd heb¬
ben, daar waar hij dezen z'n’ ziel moet laten)
blootleggen, hooren we niets anders dan sen
met echt Germaansche gewichtigdoenerij uit¬
gesponnen commentaar van het karakter van
den Chemineau, dat in het stuk van Riche¬
pin voor jeder zonneklaar nit de handeling¬
zelve blijkt, — zooals het trouwens hoort
op het tooneel.
Dit ge.,leend personage en ziin geval zin¬
het eenige interessante in dit stuk. Het ver¬
loop heeft Schnitzler andersom gemaakt, iets
waarvoor 6ók slechts ecn minimum van ima¬
ginatie noodig was: Onder de openbaring van
zijn werkelijken vader bliift Toinet hier on¬
bewogen. Hij blifft er niet minder om Henden
van -Vader Freneniss, die hem als ziin eigen
kind heeft opgevoed en hefgelad. En daar
Schnitzler, in ziin pastichegvan den Chemi¬
neau, Toinette in de eerste#tr'acte reeds om¬
hals brengt, zo0 blifft er###n boetvaardigen
Zwerver hier niets anders över dan.,, den
eenzamen weg in te stäan.
Dat kon allemaal in éen bedriff worden
afgewerkt. Om er vijf vänrte maken heeft de
Oostenrijksche zageman, het géval door#een
half dozijn andere personages doen aanlengen
met een dunne stroop van pessimistische psy-1.

chologie en filosofie uit de dertiende hand. In
verstaanbaar der Vlaamsch gezegd: zieken
zeever. Ge woont geen stuk bij; ge hoort drie##
M
lange uren na-boomen over het stuk, dat
Schnitzler niét geschreven heeft. En zulks al¬
weer in een mengelmoes van het onmogelijk-Pen¬
ste, pedantste Vlaamsch en het onverdrang-Ival
he
lijkst Hollandsch. Als een staaltje van des
D4
heeren Van Veens Nederlandsch moge gelden:
de
„Dat weurd heeft se beteekenis feleures. En
m
dan hebben we den heer Rienk Brouwer reeds
01
over esjiniejens hooren spreken.
H
De regie van den heer Van Veen is., zuiver
F
Duitsche en Hollandsche schmiere. Als norm
voor zijn tooneelschikking schifnt deze heer
de kermistent te nemen. Het is een morsige
voddenboel.
Blijkbaar is er hard geblokt op dit stuk.
Allen schier getuigdenlvan cen merkwaardigeh
en overtuigde inspanning om zooveel mogelijk
arcenten verkeerd te leggen.De heer De Gruy¬
ter had gemeend, dat er voor de rol van dezen
Esatz-Chemineau niemand aan 't gezelschap
beter geschikt was dan hijzelf en misschien
had hij geen ongelijk. De tooneel met ziin
zoon heeft hij uitstekend gespeeld, met mees¬
terlijk-gedoseerde soberheid, en ware 't niet
van dezes onduldbaar Haagsch,dan zöuden we
hier ook met genoegen naar de even moole
soberheid van den heer Van Veen geluisterd
hebben
Goede verschifningen in dit stuk waren nog
mevr. De Gruyter, die ons wel degelisk haar
naderend einde deed vöörgevoelen, de heer
Van Thillo, de „père François“ in dit geval,
welke zich een zeer aannemelijke figuur van
„directeur général des beaux arts“ had ge¬
maakt, en mej. De Coen, dieß zonder eenige
merkbare inspanning, een type van aftand¬
sche actrice daarneerzette.
De heer Angenot mislukte, als altijd, in
zlin pogingen om een rijpen lady-killer te
zijn en mej. Van Santvoort, die een scort Re¬
becca West uit „Rosmersholm“ te spelen had,
wandelde den heelen avond op het tooneel
rond, alsof ze ’nen reuzenkater had van gis¬
RIP.
teren.
Maandag 16 Januari om 8 uur „De Eenzame Wegy,
het prachtige tooneelspel door Arthur Schnitzler.
Woensdag a.s., om 8 nur, laatste voorstelling van
„De Eenzame Wege.
ins tocheelspel
2001
veel
gevr
lée“
8 gr
In
star
vori
In
aan
feti
WO