ie
box 22/10
17 4. Marionetten—ZykIus
Soneel tod dienste van nee be¬
Merklinte danken. Jagisch was een stakkerd, een bleus
heeft trekken die haar tot een type ma¬
Een genie als Georg Merklin behandelt die anderen
leelijke onhandige jongen, naar wien nog nooit een
z00 als zij het verdienen. Ze zijn voor hem de stoffage
meisje omgekeken had. Het was noodig hem zelf-ver¬
in, ongeveer 50 jaar oud, met vollen baard, 1 van zijn eigen ziele-landschap, of, als 't héél mooi is
trouwente geven. Merklin beduidde een vriendinnetjeK
is wordt, en dik grijs haar. Afgedragen
zijn werk — ncen neen, niet „werk“', want cen genie
Jagisch in den waan te brengen dat zij hem liefhad.
geslagen kraag, donkere vettig glimmen¬
wérkt nu eenmaal niet — zij zijn zisn speelmateriaal.
Van dat oogenblik af was de man geholpen. Daar zit
slappen hoed, stoffige afgeloopen schoe¬
„Met menschen spelen, dat is het eenige een man als
hij nu, tevreden. En geen flauw vermoeden van hos“
ik ben waardig.?’ Hij speelt met hen. Voorzichtig en wel¬
zijn optreden een zekere, ock uiterlijke,
het zoo ver is gekomen! Met een glimlach tegelijk irost
Zooveel voor het uiterlijk. Men ziet, het
wiliend, want de macht van zijn gedachte is een zoo¬
nisch en welwillend ziet de schepper van zijn levensc
geteekend: geen enkel detail of het is
danige, dat ook haar meest speelsche aanraking den bro¬
lot Jagisch, terwijl hij in naieve voldoening zit te bab¬
dende. De man, die veel beloofd heeft en
zen zieltjes het leven zou kunnen kosten. Hjj heeft er
belen over de voordeelen van het buiten de stad wo-k
de man met een groote tockomst ach¬
de droeve ondervinding van opgedaan, een dag toen hij
nen, — al is het op barre winteravonden wel een heele
die verschijning getcekend.
met een onbekende samen in ecn spoorwegcoupé zat, en
tocht van de opera waar hij als oboist in het orkest
den toen zijn tockomst nog voor hem
toevallig, terwijl hij den in slaap gevallen man aan¬
zit naar huis — buiten de stad, waar de kleine jongenf
m voor een geni;; in zijn oordeel van
keek, dacht: „sterf !“ Hij dacht het maar uit gekheid.
zisn neus maar uit het keukenvenster hoeft te steken
Maar de man stierf werkelijk. Toen de trein stilhield
#ok daarom domsoppen. Wat beteekenden
om de lekkere geuren uit den tuin van de menschen¬“
bleek hij dood in zijn hoek te zitten. Natuurlijk begreep
de romans die hij toen schreef? Minder
beneden te ruiken. Dat is allemaal toch wel wat al te
niemand iets van de oorzaak. De dokter zei: hartsver¬
dat zij niet een heop meer beteekenden
kinderlijk — om niet eens te spreken van onbewust¬
lamming. De commissaris van politie, bjj wien Merklin
en de romans v..n de anderen, die voor
ondankbaar; het wordt Merklin te machtig, eindeljjk g
zich ging aangeven als den moordenaor, dacht dat hij
en er zichzelf daarvoor hielden. Maar
en met een enkel woord, orenbaart hij den onnoozele de
met een krankzinnige te doen had. Zoo gaan, nu een¬
kunst is eigenlijk niets. Het ware, het
waarheid. Hij is eenigszi. verbaasd dat Jagisch er nich
maal de gedachtetjes van inferieure menschen. De ziele¬
dat bestaat alleen binnen in het
meer door getroffen wordt. Nog meer verbaasd als hn
speler echter heeft de les onthouden: hij is oorzichti¬
den kunstenaar. Daar behoeven de ande¬
in mevrouw Jagisch, die met haar zoontje aan de hand
ger omgegaan sedert met zijn speeltuig. En ook dat be¬
te merken. Hjj zegt ’ttegen een van die
thuiskomt, het vriendinnetje herkent van elf jaar gele¬
wustzijn geeft hem voldoening. Eigenlijk geeft alles
leraars, een dergenen ook met wie
den. Allermeest verbaasd wanneer de twee hem vertel¬
hem voldoening! Alles wat „innerlijk'' is, wel te ver¬
héeft gespeeld, in zijn eigen idce al¬
Ien hoe zijn geheim al bijna dadelijk na dien eersten
staan.
gt je dat ik niet werkeljjk iets grootsch
avond tusschen hen tweeön geen geheim meer is ge¬
Het is niet altijd zoo geweest. Als gezegd — er was
Moeten de anderen dat soms merken?
weest, en hoe Anna, in ernst verliefd geworden, Jagisch
een tijd toen hij verzen maakte. Dat was ook de tijd
je obos verkoopt (de man is muzikant)
na is gereisd toen hij met zijn ensemble naar Amerika
toen hij vriendschap zocht, en nu en dan liefde toen
nje lippen werden lam zoodat je er niet
was gegaan. Maar hij herstelt zich van die verbazing.
hij zelfs ecn vrouw „die aan hem geloofde'’ meende noo¬
bläzen, zou-jo dan cen geringer virtuoos
Menschen van zijn slag veroorzaken soms méer dan zif
digte hebben aan oigen haard, zich verheugde over de
er*' (Ai, ai! denkt de lezer. Dat heeft
zelf weten of willen. Dat is hier het geval geweest.
geboorte van cen zoon, en verre reizen maakte, „tot in
ozen Rafaél cen zekere Lessing gedaan.)
Hjj wordt wel ecn seconde lang wankel op die nieuw
Californié en in Indié toe“. Maar die „uiterlijkbeden'!
dat je er geen pleizier meer in hadt,
gewonnen hoogte: Want nu hoort hij dat Anna zich
die zwakheden heeft hij overwonnen. Het lot heeft
je boö eenvoudig uit 't venster omdat
voor de geheele comedie met Jagisch indertijd alleen“
hem geholpen daarbij — hoc zou het anders? De ge¬
niet meer voldeed, — zou je dan geen
heeft laten vinden, omdat zij toen van hèm, Merklin
heime krachten der wereld staan met het genie te al¬
rijn, of was je niet, integendeel, dan
hield, en zijn jaloezie hoopte gaande te maken met lief¬
len tijde in verband en vriendschap. Zijn vrienden heb¬
echt kunstenaar? Als je het uit het raam
des-betoon aan een ander. Maar dat is slechts een voor¬
ben hem vergeten, zijn vrouw is van hem weggeloopen,
je instrument, dat zoo machtoloos was in
bijgaande zwakheid. En als hij Anna en Jagisch’ kind
zijn zoontje is gestorven. Juist toen het hem gelegen
tde goddelijke muziek in je horsens? ——
ziet, mompelt hij, glimlachend:
kwam raakte ziju geld op, zoodat hij geen reizen om de
heh misn obos uit het raam gegooid, zie
„Als je bedenkt dat hij nooit geboren zou zijn als
wereld meer behoefde te maken. Spiraalsgewijze zijn zijn
pppen hebben geschreeuwd: er valt hem
ik dien avond niet mijn idee had gehad. Een kind
bewegingen altijd kleiner geworden. Nu omvatten zij al¬
Ik laat hen schreeuwen. Den waren kun¬
van mijn gril, waarachtig!'
leen nog maar Weenen. En een wandeling van hem even
oit iets invallen, want hij heeft alles in
Is 't niet compleet?
buiten de stad, dat is méer dar een entdekkingstocht
hi heeft de innerlijke volheid. Dat is het,
Daarom heeft Schnitzler zijn Ruf des Lebens weer
van anderen! Want overal zijn menschen en velerlei
het aan.“
goedgemaakt. Of hij met deze spotkuur zijn schrijvers¬
levenslot. Hjj ziet die en dat en speelt er mee. Nie¬
je gisteren pas hetzelfde had hooren
leven heeft gered? Dat valt moeilijker te zeggen. De
mand weet dat. Als Harun-al-Raschid gaat hij ongekend
oordt de bewonderende. „En dat is toch
weg naar den dood is bezaaid met goede kuren.
en machtig door het gewoel. De menschen, wier lot hij
leden !“
met een gedachte-beweging verandert, weten niet van
g teren op en genoeg hebben aan, het
AUGUSTA DE WIT.
hem.
„innerlijke volheid' “ dat beteckent
Zoo nu met dien ex-bewonderaar, dien Ednard Jagisch,
dien hij nu, na elf jaar terugvindt, in von vaste be¬
stumperds, stakkerds, arme idioten Jjjken
trekking, getrouwd, en met een kind. Jagisch heeft dat
gehouden menschen, die zich voor echig
alles, wat voor zulk cen man geluk beteekent, zoo
k, moeite geven en voor hun geluk de
hebben anderen nit dat werk ontstaan! j #etig het hem zelven schijnen mag, aan hem, aan
box 22/10
17 4. Marionetten—ZykIus
Soneel tod dienste van nee be¬
Merklinte danken. Jagisch was een stakkerd, een bleus
heeft trekken die haar tot een type ma¬
Een genie als Georg Merklin behandelt die anderen
leelijke onhandige jongen, naar wien nog nooit een
z00 als zij het verdienen. Ze zijn voor hem de stoffage
meisje omgekeken had. Het was noodig hem zelf-ver¬
in, ongeveer 50 jaar oud, met vollen baard, 1 van zijn eigen ziele-landschap, of, als 't héél mooi is
trouwente geven. Merklin beduidde een vriendinnetjeK
is wordt, en dik grijs haar. Afgedragen
zijn werk — ncen neen, niet „werk“', want cen genie
Jagisch in den waan te brengen dat zij hem liefhad.
geslagen kraag, donkere vettig glimmen¬
wérkt nu eenmaal niet — zij zijn zisn speelmateriaal.
Van dat oogenblik af was de man geholpen. Daar zit
slappen hoed, stoffige afgeloopen schoe¬
„Met menschen spelen, dat is het eenige een man als
hij nu, tevreden. En geen flauw vermoeden van hos“
ik ben waardig.?’ Hij speelt met hen. Voorzichtig en wel¬
zijn optreden een zekere, ock uiterlijke,
het zoo ver is gekomen! Met een glimlach tegelijk irost
Zooveel voor het uiterlijk. Men ziet, het
wiliend, want de macht van zijn gedachte is een zoo¬
nisch en welwillend ziet de schepper van zijn levensc
geteekend: geen enkel detail of het is
danige, dat ook haar meest speelsche aanraking den bro¬
lot Jagisch, terwijl hij in naieve voldoening zit te bab¬
dende. De man, die veel beloofd heeft en
zen zieltjes het leven zou kunnen kosten. Hjj heeft er
belen over de voordeelen van het buiten de stad wo-k
de man met een groote tockomst ach¬
de droeve ondervinding van opgedaan, een dag toen hij
nen, — al is het op barre winteravonden wel een heele
die verschijning getcekend.
met een onbekende samen in ecn spoorwegcoupé zat, en
tocht van de opera waar hij als oboist in het orkest
den toen zijn tockomst nog voor hem
toevallig, terwijl hij den in slaap gevallen man aan¬
zit naar huis — buiten de stad, waar de kleine jongenf
m voor een geni;; in zijn oordeel van
keek, dacht: „sterf !“ Hij dacht het maar uit gekheid.
zisn neus maar uit het keukenvenster hoeft te steken
Maar de man stierf werkelijk. Toen de trein stilhield
#ok daarom domsoppen. Wat beteekenden
om de lekkere geuren uit den tuin van de menschen¬“
bleek hij dood in zijn hoek te zitten. Natuurlijk begreep
de romans die hij toen schreef? Minder
beneden te ruiken. Dat is allemaal toch wel wat al te
niemand iets van de oorzaak. De dokter zei: hartsver¬
dat zij niet een heop meer beteekenden
kinderlijk — om niet eens te spreken van onbewust¬
lamming. De commissaris van politie, bjj wien Merklin
en de romans v..n de anderen, die voor
ondankbaar; het wordt Merklin te machtig, eindeljjk g
zich ging aangeven als den moordenaor, dacht dat hij
en er zichzelf daarvoor hielden. Maar
en met een enkel woord, orenbaart hij den onnoozele de
met een krankzinnige te doen had. Zoo gaan, nu een¬
kunst is eigenlijk niets. Het ware, het
waarheid. Hij is eenigszi. verbaasd dat Jagisch er nich
maal de gedachtetjes van inferieure menschen. De ziele¬
dat bestaat alleen binnen in het
meer door getroffen wordt. Nog meer verbaasd als hn
speler echter heeft de les onthouden: hij is oorzichti¬
den kunstenaar. Daar behoeven de ande¬
in mevrouw Jagisch, die met haar zoontje aan de hand
ger omgegaan sedert met zijn speeltuig. En ook dat be¬
te merken. Hjj zegt ’ttegen een van die
thuiskomt, het vriendinnetje herkent van elf jaar gele¬
wustzijn geeft hem voldoening. Eigenlijk geeft alles
leraars, een dergenen ook met wie
den. Allermeest verbaasd wanneer de twee hem vertel¬
hem voldoening! Alles wat „innerlijk'' is, wel te ver¬
héeft gespeeld, in zijn eigen idce al¬
Ien hoe zijn geheim al bijna dadelijk na dien eersten
staan.
gt je dat ik niet werkeljjk iets grootsch
avond tusschen hen tweeön geen geheim meer is ge¬
Het is niet altijd zoo geweest. Als gezegd — er was
Moeten de anderen dat soms merken?
weest, en hoe Anna, in ernst verliefd geworden, Jagisch
een tijd toen hij verzen maakte. Dat was ook de tijd
je obos verkoopt (de man is muzikant)
na is gereisd toen hij met zijn ensemble naar Amerika
toen hij vriendschap zocht, en nu en dan liefde toen
nje lippen werden lam zoodat je er niet
was gegaan. Maar hij herstelt zich van die verbazing.
hij zelfs ecn vrouw „die aan hem geloofde'’ meende noo¬
bläzen, zou-jo dan cen geringer virtuoos
Menschen van zijn slag veroorzaken soms méer dan zif
digte hebben aan oigen haard, zich verheugde over de
er*' (Ai, ai! denkt de lezer. Dat heeft
zelf weten of willen. Dat is hier het geval geweest.
geboorte van cen zoon, en verre reizen maakte, „tot in
ozen Rafaél cen zekere Lessing gedaan.)
Hjj wordt wel ecn seconde lang wankel op die nieuw
Californié en in Indié toe“. Maar die „uiterlijkbeden'!
dat je er geen pleizier meer in hadt,
gewonnen hoogte: Want nu hoort hij dat Anna zich
die zwakheden heeft hij overwonnen. Het lot heeft
je boö eenvoudig uit 't venster omdat
voor de geheele comedie met Jagisch indertijd alleen“
hem geholpen daarbij — hoc zou het anders? De ge¬
niet meer voldeed, — zou je dan geen
heeft laten vinden, omdat zij toen van hèm, Merklin
heime krachten der wereld staan met het genie te al¬
rijn, of was je niet, integendeel, dan
hield, en zijn jaloezie hoopte gaande te maken met lief¬
len tijde in verband en vriendschap. Zijn vrienden heb¬
echt kunstenaar? Als je het uit het raam
des-betoon aan een ander. Maar dat is slechts een voor¬
ben hem vergeten, zijn vrouw is van hem weggeloopen,
je instrument, dat zoo machtoloos was in
bijgaande zwakheid. En als hij Anna en Jagisch’ kind
zijn zoontje is gestorven. Juist toen het hem gelegen
tde goddelijke muziek in je horsens? ——
ziet, mompelt hij, glimlachend:
kwam raakte ziju geld op, zoodat hij geen reizen om de
heh misn obos uit het raam gegooid, zie
„Als je bedenkt dat hij nooit geboren zou zijn als
wereld meer behoefde te maken. Spiraalsgewijze zijn zijn
pppen hebben geschreeuwd: er valt hem
ik dien avond niet mijn idee had gehad. Een kind
bewegingen altijd kleiner geworden. Nu omvatten zij al¬
Ik laat hen schreeuwen. Den waren kun¬
van mijn gril, waarachtig!'
leen nog maar Weenen. En een wandeling van hem even
oit iets invallen, want hij heeft alles in
Is 't niet compleet?
buiten de stad, dat is méer dar een entdekkingstocht
hi heeft de innerlijke volheid. Dat is het,
Daarom heeft Schnitzler zijn Ruf des Lebens weer
van anderen! Want overal zijn menschen en velerlei
het aan.“
goedgemaakt. Of hij met deze spotkuur zijn schrijvers¬
levenslot. Hjj ziet die en dat en speelt er mee. Nie¬
je gisteren pas hetzelfde had hooren
leven heeft gered? Dat valt moeilijker te zeggen. De
mand weet dat. Als Harun-al-Raschid gaat hij ongekend
oordt de bewonderende. „En dat is toch
weg naar den dood is bezaaid met goede kuren.
en machtig door het gewoel. De menschen, wier lot hij
leden !“
met een gedachte-beweging verandert, weten niet van
g teren op en genoeg hebben aan, het
AUGUSTA DE WIT.
hem.
„innerlijke volheid' “ dat beteckent
Zoo nu met dien ex-bewonderaar, dien Ednard Jagisch,
dien hij nu, na elf jaar terugvindt, in von vaste be¬
stumperds, stakkerds, arme idioten Jjjken
trekking, getrouwd, en met een kind. Jagisch heeft dat
gehouden menschen, die zich voor echig
alles, wat voor zulk cen man geluk beteekent, zoo
k, moeite geven en voor hun geluk de
hebben anderen nit dat werk ontstaan! j #etig het hem zelven schijnen mag, aan hem, aan