—.—
box 36/2
Panphletsoffnrints
DENGULDEN WINCKEI.
Zijn milieu is meestal zijn vaderland, zijne per- Schnitzler de jonge tooneelspeclsters n cen
zomerschouwburg, die elke onbeschoftheid van
sonen zijn landgenooten. Maar hij kiest niet on¬
den direkteur en het publiek moeten verdragen.
— hij kent even nauwkeurig andere
bewust
In hetzelfde drama strijdt hij ook tegen den
menschen, andere denkwijzen, hij staat ver van
onhoudbaar gewordenen duel-dwang. (Ik weet niet,
den dichter des volks wiens aanschouwings¬
of mijne Hollandsche lezers dit zullen verstaan,
wijze in zijn geboorteplaats wortelt, want
omdat, zooals ik hoor, in Holland de duel-onzin
hij behoort tot die menschen, die in de
niet in zijn geheele strengheid als ten onzent
heele wereld hebben rondgezien en dan weer tot
bestaat). Paul Wellner voelt een werkelijke sym¬
hun landgenocten zijn teruggekeerd met de ge¬
pathie voor de jonge, gereserveerde tooneelspeel¬
heele rijke ondervinding van den man, die de
ster Anna Riedel. De anderen gelooven niet aan
wereld kent: een schrander, misschien ook eenigs¬
de oprechtheid van haar terughoudendheid. Iemand
zins geblaseerd homme du monde.
zegt over haar een beleedigend woord tot Paul
Wellner en die geeft den beleediger een slag in
het gezicht met het woord: „Bube!“ Hij zou
de uitdaging van den andere, volgens de
bestaande zede, moeten aannemen, maar hij zegt:
.. „mij tot dit onzinnige duel laten dwingen.
welke grond zou daarvoor zijnf Heb ik een mis¬
daad begaan, die alleen op die manier kan wor¬
den uitgewischt? Moet het misschien beslist
worden, wie van ons tweeën — mijnheer Karinski
of ik — beter is, of zou het beslist Zunnen worden
als het twijfelachtig is? Zou hst van nut ziin
voor éen enkel goed mensch, of #en enkele goede
zaak, als ik duelleerde? Neen, neen, duizend
maal neenMaar Paul Wellner is niet alleen
meester over zijn eigen lot. Hij wordt door
Karinski doodgeschoten.
In „Das Vermächtnis'' vraagt de stervende zoon
zijn ouders, die altijd met hun liberale denkwijze
hebben gepronkt, na zijn dood zijn geliefde en
zijn kind in hun huis op te nemen. Ze doen het,
ofschoon cenigszins weerstrevend, maar als de
kleine jongen gestorven is, keert zich de geheele
ingehouden toorn tegen die „persoon'. Ze wordt
als een lastig, de maatschappelijke regeling storend
ARTHUR SCHNITZLER
element beschouwd, buiten de deur gezet en zoo
in den dood gedreven.
Uit een eenigszins lateren tijd van Schnitzler’s
Van de drama’s uit zijn vroegeren tijd kan
werkzaamheid ziin de werken aan welke de gedachte
men noemen: „Das Märchen“, „Freiwild“, „Das
ten grondslag ligt, dat de liefde iets geheel anders
Vermächtnis“. Ze behandelen het probleem
is voor den man, als voor de vrouw. Tot deze
van de „maatschappelijke zeden'’ op verschillende
werken behooren in de eerste plaats het drama
manier, ze belichten fel de dingen, die door de
„Lieberlei“, de dramatische dialoog „Die Gefährtin'
algemeene opinie als heilig beschouwd worden
en de roman „Frau Bertha Garlan.' In „Lieberlei'
en die toch moeten vallen als men ze met ver¬
vertelt Schnitzler van een lief, dom, sensitief
stand en logica en een goed, rein hart nadert.
„süsses Wiener Mädel'’ dat het zoo oneindig
In „Das Märchen' laat Schnitzler den schrijver
ernstig neemt met dat, wat voor Zem niet meer
Fedor Denner zeggen: .. .. „maar waar vandaan
dan tijdkorting is.
nemen wij eigenlijk het recht, elke vrouw
Schnitzler’s belangrijkst prozawerk is zonder
buiten de wet te verklaren, die den moed gehad
twijfel de roman „Frau Bertha Garlan''. Frau
heeft te beminnen vöördat wij verschenen?
Bertha Garlan is twee en dertig jaar oud, woont
En verder: .... „En ik zeg, het is tijd dat wij
in een k’ein Oostenrijksch stadje als weduwe met
het uit de wereld laten verdwijnen, het sprookje
haar zoontje. Ze heeft haar man gehuwd, omdat
van de gevallenen“. Maar als hij toonen moet,
hij na den dood van haar ouders haar zoo trouw
dat hij boven de anderen staat, dan gelooft Fedor
geholpen heeft, maar nooit heeft ze iets voor hem
toch aan het sprockje! — „Freiwild'’ noemt
box 36/2
Panphletsoffnrints
DENGULDEN WINCKEI.
Zijn milieu is meestal zijn vaderland, zijne per- Schnitzler de jonge tooneelspeclsters n cen
zomerschouwburg, die elke onbeschoftheid van
sonen zijn landgenooten. Maar hij kiest niet on¬
den direkteur en het publiek moeten verdragen.
— hij kent even nauwkeurig andere
bewust
In hetzelfde drama strijdt hij ook tegen den
menschen, andere denkwijzen, hij staat ver van
onhoudbaar gewordenen duel-dwang. (Ik weet niet,
den dichter des volks wiens aanschouwings¬
of mijne Hollandsche lezers dit zullen verstaan,
wijze in zijn geboorteplaats wortelt, want
omdat, zooals ik hoor, in Holland de duel-onzin
hij behoort tot die menschen, die in de
niet in zijn geheele strengheid als ten onzent
heele wereld hebben rondgezien en dan weer tot
bestaat). Paul Wellner voelt een werkelijke sym¬
hun landgenocten zijn teruggekeerd met de ge¬
pathie voor de jonge, gereserveerde tooneelspeel¬
heele rijke ondervinding van den man, die de
ster Anna Riedel. De anderen gelooven niet aan
wereld kent: een schrander, misschien ook eenigs¬
de oprechtheid van haar terughoudendheid. Iemand
zins geblaseerd homme du monde.
zegt over haar een beleedigend woord tot Paul
Wellner en die geeft den beleediger een slag in
het gezicht met het woord: „Bube!“ Hij zou
de uitdaging van den andere, volgens de
bestaande zede, moeten aannemen, maar hij zegt:
.. „mij tot dit onzinnige duel laten dwingen.
welke grond zou daarvoor zijnf Heb ik een mis¬
daad begaan, die alleen op die manier kan wor¬
den uitgewischt? Moet het misschien beslist
worden, wie van ons tweeën — mijnheer Karinski
of ik — beter is, of zou het beslist Zunnen worden
als het twijfelachtig is? Zou hst van nut ziin
voor éen enkel goed mensch, of #en enkele goede
zaak, als ik duelleerde? Neen, neen, duizend
maal neenMaar Paul Wellner is niet alleen
meester over zijn eigen lot. Hij wordt door
Karinski doodgeschoten.
In „Das Vermächtnis'' vraagt de stervende zoon
zijn ouders, die altijd met hun liberale denkwijze
hebben gepronkt, na zijn dood zijn geliefde en
zijn kind in hun huis op te nemen. Ze doen het,
ofschoon cenigszins weerstrevend, maar als de
kleine jongen gestorven is, keert zich de geheele
ingehouden toorn tegen die „persoon'. Ze wordt
als een lastig, de maatschappelijke regeling storend
ARTHUR SCHNITZLER
element beschouwd, buiten de deur gezet en zoo
in den dood gedreven.
Uit een eenigszins lateren tijd van Schnitzler’s
Van de drama’s uit zijn vroegeren tijd kan
werkzaamheid ziin de werken aan welke de gedachte
men noemen: „Das Märchen“, „Freiwild“, „Das
ten grondslag ligt, dat de liefde iets geheel anders
Vermächtnis“. Ze behandelen het probleem
is voor den man, als voor de vrouw. Tot deze
van de „maatschappelijke zeden'’ op verschillende
werken behooren in de eerste plaats het drama
manier, ze belichten fel de dingen, die door de
„Lieberlei“, de dramatische dialoog „Die Gefährtin'
algemeene opinie als heilig beschouwd worden
en de roman „Frau Bertha Garlan.' In „Lieberlei'
en die toch moeten vallen als men ze met ver¬
vertelt Schnitzler van een lief, dom, sensitief
stand en logica en een goed, rein hart nadert.
„süsses Wiener Mädel'’ dat het zoo oneindig
In „Das Märchen' laat Schnitzler den schrijver
ernstig neemt met dat, wat voor Zem niet meer
Fedor Denner zeggen: .. .. „maar waar vandaan
dan tijdkorting is.
nemen wij eigenlijk het recht, elke vrouw
Schnitzler’s belangrijkst prozawerk is zonder
buiten de wet te verklaren, die den moed gehad
twijfel de roman „Frau Bertha Garlan''. Frau
heeft te beminnen vöördat wij verschenen?
Bertha Garlan is twee en dertig jaar oud, woont
En verder: .... „En ik zeg, het is tijd dat wij
in een k’ein Oostenrijksch stadje als weduwe met
het uit de wereld laten verdwijnen, het sprookje
haar zoontje. Ze heeft haar man gehuwd, omdat
van de gevallenen“. Maar als hij toonen moet,
hij na den dood van haar ouders haar zoo trouw
dat hij boven de anderen staat, dan gelooft Fedor
geholpen heeft, maar nooit heeft ze iets voor hem
toch aan het sprockje! — „Freiwild'’ noemt