VI, Allgemeine Besprechungen 2, Ausschnitte 1920–1928, Seite 32

box 37/7
2. Cuttings
sesversnnaden

S
A

(atne TTrüNes-AusseAngr adae
„O 16. RUNGESTRASSE 22-24
sche und ausländische Presse auch auf Inserate.
geplante Bauten aller Art. Geschäftseroffnungen.
Festlichkeiten usw.
De Telegraaf

Amsterdam
Ausschnitt aus der Nummer vom¬

4. MAl
—1
B
KUNSTEN LETTEREN.
de wonden kunnen zeer gevaarlijke bacterien
ARTHUR SCHNITZLER EN DE
bevatten, die men niet bij voorkeur op ontsto¬
ken oogleden zou brengen. Maar de lijken die
GENEESKUNDE
de student had aangeraakt, waren — want hij
had geholpen met het reddingswerk bij een
DOOR
kersversch, nog geen nur
grooten brand
aud, daar kon toch onmogelijk ontwikkeling
PROF. W. STORM VAN LEEUWEN.
van gevaarlijke bacterièn hebben plaats ge¬
had.
Ik weet wel, voor het geheele werk doet
De historieschrifver van het ge¬
deze cene kleine fout er niet veel toe, ik noem
neeskundig milien.
het alleen als voorbeeld, hoe zeifs een man
als Strindberg hier een onjuiste nuance geeft
Zooals steeds, wanneer ik in deze rubriek
en dus een kleine zwakte vertoonde, juist
over een kunstenaar wil schrijven, moet ik
daar, waar Schnitzler het sterkste 18.
cerst mij verdedigen tegen de aanklacht dat
Aan Schnitzler zou zoo iets nooit overko¬
ik miin competentie te buiten zou gaan. Wel¬
men. Hij is een meester in het scheppen van
nu, Schnitzler is arts, in ziin novellen en co¬
een „medische“' sfeer.
medies brengt hij zeer veel artsenpsychologie
En van dit meesterschap maakt hij ruim¬
en psychologie van den patient en het is
schoots gebruik. Tal van stukken spelen in
vooral dat gedeelte van zijn werk, dat ik
een kliniek of in het huis van een arts, en de
hier wil bespreken. Waar ik dus hier niet wil
arts, die het leest, of opvoeren ziet, voelt hoe
onderzoeken de artistieke waarde van Schnitz¬
goed het geteekend is, voelt, hoe dat alles
ler’s werk, maar de vraag wil trachten te be¬
antwoorden, in hoeverre hij er in geslaagd is
De „Stunde des Erkennens' waarin profes¬
de verhouding tusschen patient en arts — dus
sor Ormin, de arts Eckold en diens vrouw
tusschen den lijdenden mensch en hem, die
Klara de hoofdpersonen zijn, had even goed
geroepen is, leed te verzachten — waardig en
in een ander milieu kunnen spelen. Ormin
waar te schetsen, daar zou vanuit dit oog¬
vriend
brengt een afscheidsbezoek bij ziin
punt beschouwd, bijvoorbeeld Molière's on¬
Eckold, hij is een oogenblik met Klara alleen,
sterfelijke „Malade imaginaire“ minder ge¬
die hem — nu hij op het punt staat met een
wichtig voor mij zijn dan Schnitzler’s alte
ambulance naar Japan te vertrekken, van¬
sterfelijke „Professor Bernhardi“.
De Weensche tooneelschrijver staat tegen-waar hij, wiil hij een hartgebrek heeft, wel
nooit zal terugkeeren — toevertrouwt, hoe¬
over deze problemen gansch anders dan de
veel zij jaren geleden van hem gehouden heeft
meeste van ziin collega’s en zelfs anders dan
en om welke redenen ze niet ziin „Geliebte“
vele groote dichters. 1Ijj is niet als zij, een
had willen zijn, maar zich wel aan een ander
buitenstaander, die voor korten tijd zich in
gegeven had, enz. Dat alles, ook de latere
de sfeer van de kliniek en in het denken der
scène tusschen Eckold en Klara, waarin blijkt,
geneeskundigen heeft ingewerkt, maar hij is
dat Eckold zijn vrouw jaren lang heeft ver¬
in ons vak opgevoed en behoort er geheel in
dacht, toch een liaison met Ormin te hebben
thuis.
gehad, dat alles had evengoed in een ander
Schnitzler is dus niet een tooneelschrijver,
milieu kunnen hebben plaats gegrepen. Ka¬
die toevallig vroeger arts is geweest en die
rakteristiek voor Schnitzler is, dat hij dit
de in een vorige periode opgedane kennis af
milieu koos, een milieu, dat hij kent zoodat
en toen in ziin stukken te pas brengt maar hij
— geheel afgescheiden van de innerlijke
hij
is een artiest, die zich in ziin studietijd en ook
waarde van het stuk — een goed geteekende
daarna, geheel in dit beroep heeft ingeleerl.
ensceneering geven kau.
Hij kent de nooden en de conflicten van dit
En zoo is het ook in andere stukken, b. v.
bedriff, omdat hij ze aan den lijve heeft on¬
in „Dia Gefährtin“. In sommige stukben, b. v.
dervonden, maar voor alles, kent hij de sfeer
„Das vermächtnis“ hebben de hoofé ersonen
van het beroep.
met de geneeskunde niet veel te malsen, maar
Schnitzler kent den arts, hij heeft de at¬
worden toch een of meer artsen op het tooneel
mospheer van de kliniek ingezogen en is
gebracht en de woorden, die zi daar te zeg¬
duardoor in staat tafereelen te scheppen, fiine
gen hebben, ziin steeds weer bewijzen, hoezeer
nuanceeringen aan te geven, zooals nauwe¬
Schnitzler deze zaken beheerscht.
lijks een ander dat kan.
In „Die letzten Masken“ geeft Snitzler
In een zeker opzicht is hij de historieschrif¬
meer de psychologie van den stervende en van
ver van de geneeskundigen van onzen tijd.
den zieke, dan die van den arts, maar ook hier
Maar alleen in een zeker opzicht. Hij is de
toont hij zich, jnist in het aanbrengen van de
man die schetst, hoe wij werken, niet de
entourage voor dit stuk, een meester.
man, die wect bloot te leggen en te analy¬

gevolgen van dit conflict aan den lijve had er¬
meen ik, dat juist
moet onthouden v
varen, het koos als basis voor een drama.
een bepaald ooge
Maar jammer is, dat juist daar, waar in een
tendenzstuk als „Professor Bernhardi’ daar¬
ten van een katho
in het algemeen
door werd, nanwkeurigheid bij het stellen van
arts der ziel) bet
het conflict, de hoogste plicht was, zoowel
kunnen slechts om
voor den dramaschrijver als voor den arts
dellijk levensgevan
dat juist daar Schnitzler (vermoedelijk onde:
Wanneer nu Sch
invloed van subjectieve momenten) eenigszins
ting heeft over ee
faalde.
in zijn comedie in
dat voor mij geen
er een principieel
hier is het wat
Prof. Bernhardi heeft als jong arts zich ver¬
voorkomen, alsof
zet tegen de officieele Weensche clique, hij
sche ethiek Ber
heeft met enkele collega’s een eigen kliniek
heeft, zoodat indie
opgericht, heeft moeilijke jaren doorgemaakt,
hij ziin handeling
maar ten slotte ziin de opvattingen veranderd.
oneervolle bijgeda
Bernhardi’s verdiensten worden algemeen er¬
mag worden betich
kend, ziin kliniek, het „Elisabethinum“, heeft
hardi’s opvatting
een college van curatoren met klinkende na¬
geheel buiten de
men, een grootvorst, een bisschop enz. Intus¬
sche artsen en kat
schen heeft deze groep van joodsche medici
baar en daarom 2
nog altijd machtige vijanden vooral onder de
Schnitzler, waar
clerikalen. In de cerste acte heeft nu het vol¬
een medische kwe
gende voorval plaats, dat de basis vormt voor
hei eheele stuk.
Een meisje, dat in aansluiting aan een abor¬
tus bloedvergiftiging heeft gekregen, is heel
ziek en zal vermoedeljjk binnen eenige uren
Wanneer ik dus
sterven Zij is echter in een toestand van z.g.
mij — als arts -
euphorie gekomen (zooals dat in zulke gevallen
stukken het mees#
wel voorkomt), een soort ziekelijken overprik¬
een meester is in
kelingstoestand, waarin zij in het geheel niet
willen noemen e
liidt, zich uiterst gelukkig voelt; zij verbeeldt
geeft hij vooral oc
zich haar minnaar bij zich te hebben en heeft
op tal van plaats
natuurlijk in dezen toestand geen idee ervan,
schilderd met
dat zij binnenkort sterven moet. Zonder den
vraagstukken, die
arts ex in te kennen, heeft zuster Ludwilla
beroeren, hij heef
een priester geroepen, om aan de stervende
grond gebracht
die katholiek is — de laatste sacramenten
doen. Hij heeft vo
toe te dienen.
het doen. In dat
Professor Bernhardi, de „famulus“ Hoch¬
voor de geschiede
zoitspointner, de verpleegster (de eenige
is de Historiesch
milien.
vrouw in het stuk) en nog eenige artsen,
staan in een voorkamer, als juist de priester
binnenkomt, die de ziekenzaal wil binnen¬
gaan. Bernhardi verzoekt den priester dat niet
6 0
te doen, daar de patiènte juist nu zich volko¬
men gelukkig waant, terwijl het binnenkomen
van den priester haar tot het besef zou bren¬
gen, dat zij verloren is, en dus een einde aan
deze korte geluksperiode zou maken. De pries¬
ter wil toch binnen, maar Bernhardi weigert#
definitief. Gedurende deze bespreking gaat de
verpleegster naar de patiènte, vertelt haar, dat
de priester gekomen is, de patiènte schrikt
hevig, zegt: „moet ik dan werkelijk sterven?“
en sterft —
Dit voorval wordt door de vijanden van de
groep Bernhardi uitgebuit, de politici werpen
er zich op; de katholieke godsdienst wordt
door de joden niet gerespecteerd enz. Bernhar¬
di wordt geschorst, komt zeifs in de gevan¬
genis, later wordt hij gerehabiliteerd enz.
Het essentieele punt is nu, dat, volgens den
schrijver, Bernhardi volkomen in het geliik
was, zoodat elk weldenkend arts zou hebben
gehandeld als hij, terwijl de tegenstanders dit

grae