6oth Birthday box 39/3
van
— —
magie van haar witte blaadjes, op ur #.
ock, ware het hem onder de bogen ge¬
zc0 barbaursch zal hebben gevonden als op
heeit in
takken gezet, is seder lang ann de Ooster¬
komen, dat roerende Japansche gedichtje
cen bloemen-corso.
conde
sche kunst voongekomen als de ditdrukking
hebben gevoeld van Chiyo:
als zilp
In Japan is het bloesemen der kerseboo¬
van cen innerlijke ziel, waarvan de reinbeid
dezen
„Asahago ni
men
— wei te verstaan: kerseboonen, die
bet beeid zeif is van de Deugd en de Zacht¬
Du
Tsoerochoe torarete
er niet zin om de vruchten, maar enkei
beid.“ De schüder van den pruimeboom
Morai Midzoe“
voelde de schoone vormen er van ais de ge¬
en alleen om de schoonheid der bloesems.
vangenis, warin een geesteliske essence,
en nergens anders om — cen nationaal
dat, om zijn subtiele poétische vluchtigheid
feest. De kersebloesem is daar nog iets
in schoonheid lag opgesloten, en dit gaf
en suggestiefheid, alleen maar in cen
aanleiding tot dierzinnige beschouwingen
veel schooners en iets veel dieper van be¬
Europeesche taal omschreven, en niet ver¬
Artur Schnitzler midden in de beweging
wanneer zij schijnen dat niet te doen, cok
melanch
van een glanzend Weensche kring, waar
dronken
als zij vele zinrijke, onzinnige en wonder¬
ARTUR SCHNITZLER
hij zonder buitengewone ambitie den
stilleken
baarlijke verwikkelingen van het Noodlot
voorbeschikten studieweg ging en volgens
naspeuren, cok als strijd, oproer, dapper¬
deze r
TER GELEGENHEID VAN
den strengen wil ziins vaders dokter werd.
heid en de ellende van het bestaan.'t motief
weerkee
ZUIN ZESTIGSTEN GEBOORTEDAG.
Zijn leven voerde hem toenmaals tusschen
ziin en 't verhaal doordringen, is zijn in¬
dende
door
den droefgeestigen ernst van het hospitaal
houd: liefde en dood. Een merkwaardige
allen O
FELIX SALTEN.
en de vroolijkheid van salons, tusschen het
kracht en concentratievermogen stellen dezen
welken,
ziekbed in de kliniek, waar de mensch lisch
schrijver in staat de zwoele beteckenis van
losgema
en sterft en de prettige kleine, verborgen
de kleinste gebeurtenissen te voelen, de
en van
Wanneer de schaduwen van den namid¬
kamers, waarin cen aardige, vobrname
onuitwischbare werkelijkheid van het
een aan
dag over de boomkruing liggen gespreid.
jonge man zijn mooi liefje omarmt. Tus¬
kleinste feit, het groote gevolg van de
200 cud
vangt de oude gaarde teademen aan. '1 Is
schen deze tegenovergestelde polen lag
kleinste corzaak, Tegelijkertijd echter heft
Artur
bijna hoorbaar hoe zij ademt, hoc uit de
verscholen en goed bewaard zijn eigen stu¬
hem een geestelijke genialiteit tot cen
dingen,
grasperken de krachtige, bitterzoete geut
deerkamer, de plek van zijn werkeljjk eigen
hoogte op, waarin de atmosferische druk
speeld.
der vele kleine veldbloemen, der halmen en
van onze schouders valt, waarin de wer¬
bestaan, Daar las hij alle bocken, die hem
heeft op
van de levende aarde opstijgt, hoe de aromen
kelijkheid haar gewicht verliest en zwevend
ver van de geneeskunde voerden, daar ver¬
allen tre
van de twijgen en de heesterboschjes uit¬
wordt en waar alle gewichtigheden ver¬
zamelde hij vrienden, van wie geeg iets
eigen p
geuren. Heel hoven in de hoogste takken
vagen. Zijn melancholie en zim droefheid
met de medicijnen had uit te staan. Daai
vorgt n
slaan en kwinkeleeren de meerlen. Meer
hechten aan de aarde: Liebelei. In zin
was cen patiènt als die soms aanklopte,
zijn ges
dlan cens suist in bewonderenswaardige
vreugde echter is de herinnering aan de
weinig welkom, cen storend bezoek.
cen
breld.
vliegorde cen vlucht zwaluwen door de
verten der fantasie, de glimlach van hem,
En daar schreef hij zifn cerste scheppin¬
met ons
lucht, cen stillen jubel in de ruimte tecke¬
die het te boven is: Cassian und Leisen¬
gen, de Anatol en Liebelei.
in onze
nend. Ergens in de verte speelt een draai¬
bohg. Dit is de hoogte; de oplossing der
Toen ter tijde zag de Weensche maat¬
tenissen,
ergel, ergens ver weg luiden de klokken,
zwarigheden.
schappelijke kring en de Weensche pers
hoogde
ergens klinkt de gelijkmatige pittige hoef¬
IV.
hem voor cen jong arts aan, die zijn blijk¬
droefgee
slag van dravende paarden en 't lichte rol¬
baar prachtige carrière verknoeide door zijn
Een bron zijner dichterlijke kracht is:
te Ch
20
len van ecn wagen, en van buiten, van de
dilettantisme op het gebied der letteren.
de verwondering. De kracht zijner rispe en
ke
verder gelegen weiden, die tot den Kahlen
Alleen zijn vrienden erkenden hem toen als
meesterlijke kunst is: 't opsporen, verstaan
V
berg lcopen, klinkt 't juichen van spelende
cen schrijver, die slechts uit dwang ook
en ontieden van den samenhang. Een be¬
ng
de
kinderen. In,de teere stilte van zulk een
dlokter was en in ziln kunst daardoor ge¬
dwelmd, lyrisch geworden verbazen over 't
den Schi
nur gaan in dezen tum Iniln gedachten en
hinderd en beperkt werd. Door dit begin
wonder der liefde, over de zoetheid, de gra¬
in hun
herinneringen naar Artur Schnitzler, die
kreeg zijn wezen niettemin vele en verschei¬
cie, de overgave en de beheerschende kracht
zijner
thans op zijn 6osten verjaardag wordt ge¬
dene tinten. De menschen, die hij teekent,
der vrouw; over alle ontastbare mogelijk¬
dat mien
huldigd. Meer dan de helft mijns levens
ziin burgerlijke menschen, vol cultuur, vol
heden van het geluk. Tegeljjkertijd een
moet: 2
heh ik in ziin nabijheid geleefd, vier-en¬
geestige fiinheid, op zielsgebied gedifferen¬
smartelijke verwondering over 't feit, dat
gebeurte
dertig van de zestig jaar. En al zijn werk
ticerd en problematisch. Gestalten uit de
twee menschen, die elkander zoo na ge¬
ten, in
zag ik ontstaan van den aanvang af.
heffe des volks heeft hij slechts zelden ge¬
weest zisn, eindeloos ver van eikaar kun¬
komen
Nu valt de avondschemering rondom mis
schapen. Zij doemen hier en daar ecns aan
nen afglijden; dat vervreemding mogelijk
gelen. 2
in den tuin, dit zacht verdonkeren, dit
den einder in zijn werken op en doen altijd
is, bij wat foch éen is geweest. Een ont¬
der aan
licenteren en insluimeren van cen lentedag,
aan, uit de verte te zijn gezien. In al zijn
roerde verwondering over het feit, dat de
op en 2i
waarin zich zooweel troost met zooveel
werken heerscht de zweem van cen feeste¬
volheid van 't bestaan in eeuwige leegte
epkomenden angst mengt. Zestig jaar. Dat
lijk verlicht, een zeer genoten leven en in
eindigt, dat dit stralend licht slechts als
is: cen groot verleden, dat is ecn avond¬
al zisn werken is de zwaargeschaduwde
korte inleiding voorafgaat aan cen eeuwig
Allen zi
schemering en ecn zacht duisteren. Maar
nooit vergeten nabijheid van den dood.
duister; dat deze roerende, juichende adem
schuldig
eok is het nog ccn sterk beden en het
Want ziin jeugd, doorgebracht in de schit¬
des levens in ons elke minuut verstikt en
brengt nog altijd cen nieuwen morgen.
terende salons der rijken en in de duistere
uitgeblazen kan worden. Deze dubbele ver¬
De ge
hospitalen der armen, hield hem beide
bazing, waaruit de jongeling eens voor zich¬
II.
nelijken
steeds voor oogen: bloeiend leven en
zelf, voor zijn lot en voor de wereld trad, is
tragisch sterven.
den oud
in al deze jaren niet verminderd noch onder¬
Hij was ecn verwend jongmensch toen¬
met Artu
tertijde, bij zijn begin; elegant, voornaam,
drukt en de zestigjarige staat thans met
III.
##n haa
Coor weelde omringd en in zorgeloosheid
meer verwondering dan ooit tegenover zich¬
Van lieide spreken al zijn boeken, al zijn
opgegreeid. Als zoon van cen grooten en
ni 3c,
zelf, het noodlot en de wereld in lachende
vertellingen, de kleine dialogen en grcote
zeer geroemden dokter en professor stond
fooncelstukken. Van liefde en dood. Ook geestesvreugde, in lyrisch peinzende verbeeld
van
— —
magie van haar witte blaadjes, op ur #.
ock, ware het hem onder de bogen ge¬
zc0 barbaursch zal hebben gevonden als op
heeit in
takken gezet, is seder lang ann de Ooster¬
komen, dat roerende Japansche gedichtje
cen bloemen-corso.
conde
sche kunst voongekomen als de ditdrukking
hebben gevoeld van Chiyo:
als zilp
In Japan is het bloesemen der kerseboo¬
van cen innerlijke ziel, waarvan de reinbeid
dezen
„Asahago ni
men
— wei te verstaan: kerseboonen, die
bet beeid zeif is van de Deugd en de Zacht¬
Du
Tsoerochoe torarete
er niet zin om de vruchten, maar enkei
beid.“ De schüder van den pruimeboom
Morai Midzoe“
voelde de schoone vormen er van ais de ge¬
en alleen om de schoonheid der bloesems.
vangenis, warin een geesteliske essence,
en nergens anders om — cen nationaal
dat, om zijn subtiele poétische vluchtigheid
feest. De kersebloesem is daar nog iets
in schoonheid lag opgesloten, en dit gaf
en suggestiefheid, alleen maar in cen
aanleiding tot dierzinnige beschouwingen
veel schooners en iets veel dieper van be¬
Europeesche taal omschreven, en niet ver¬
Artur Schnitzler midden in de beweging
wanneer zij schijnen dat niet te doen, cok
melanch
van een glanzend Weensche kring, waar
dronken
als zij vele zinrijke, onzinnige en wonder¬
ARTUR SCHNITZLER
hij zonder buitengewone ambitie den
stilleken
baarlijke verwikkelingen van het Noodlot
voorbeschikten studieweg ging en volgens
naspeuren, cok als strijd, oproer, dapper¬
deze r
TER GELEGENHEID VAN
den strengen wil ziins vaders dokter werd.
heid en de ellende van het bestaan.'t motief
weerkee
ZUIN ZESTIGSTEN GEBOORTEDAG.
Zijn leven voerde hem toenmaals tusschen
ziin en 't verhaal doordringen, is zijn in¬
dende
door
den droefgeestigen ernst van het hospitaal
houd: liefde en dood. Een merkwaardige
allen O
FELIX SALTEN.
en de vroolijkheid van salons, tusschen het
kracht en concentratievermogen stellen dezen
welken,
ziekbed in de kliniek, waar de mensch lisch
schrijver in staat de zwoele beteckenis van
losgema
en sterft en de prettige kleine, verborgen
de kleinste gebeurtenissen te voelen, de
en van
Wanneer de schaduwen van den namid¬
kamers, waarin cen aardige, vobrname
onuitwischbare werkelijkheid van het
een aan
dag over de boomkruing liggen gespreid.
jonge man zijn mooi liefje omarmt. Tus¬
kleinste feit, het groote gevolg van de
200 cud
vangt de oude gaarde teademen aan. '1 Is
schen deze tegenovergestelde polen lag
kleinste corzaak, Tegelijkertijd echter heft
Artur
bijna hoorbaar hoe zij ademt, hoc uit de
verscholen en goed bewaard zijn eigen stu¬
hem een geestelijke genialiteit tot cen
dingen,
grasperken de krachtige, bitterzoete geut
deerkamer, de plek van zijn werkeljjk eigen
hoogte op, waarin de atmosferische druk
speeld.
der vele kleine veldbloemen, der halmen en
van onze schouders valt, waarin de wer¬
bestaan, Daar las hij alle bocken, die hem
heeft op
van de levende aarde opstijgt, hoe de aromen
kelijkheid haar gewicht verliest en zwevend
ver van de geneeskunde voerden, daar ver¬
allen tre
van de twijgen en de heesterboschjes uit¬
wordt en waar alle gewichtigheden ver¬
zamelde hij vrienden, van wie geeg iets
eigen p
geuren. Heel hoven in de hoogste takken
vagen. Zijn melancholie en zim droefheid
met de medicijnen had uit te staan. Daai
vorgt n
slaan en kwinkeleeren de meerlen. Meer
hechten aan de aarde: Liebelei. In zin
was cen patiènt als die soms aanklopte,
zijn ges
dlan cens suist in bewonderenswaardige
vreugde echter is de herinnering aan de
weinig welkom, cen storend bezoek.
cen
breld.
vliegorde cen vlucht zwaluwen door de
verten der fantasie, de glimlach van hem,
En daar schreef hij zifn cerste scheppin¬
met ons
lucht, cen stillen jubel in de ruimte tecke¬
die het te boven is: Cassian und Leisen¬
gen, de Anatol en Liebelei.
in onze
nend. Ergens in de verte speelt een draai¬
bohg. Dit is de hoogte; de oplossing der
Toen ter tijde zag de Weensche maat¬
tenissen,
ergel, ergens ver weg luiden de klokken,
zwarigheden.
schappelijke kring en de Weensche pers
hoogde
ergens klinkt de gelijkmatige pittige hoef¬
IV.
hem voor cen jong arts aan, die zijn blijk¬
droefgee
slag van dravende paarden en 't lichte rol¬
baar prachtige carrière verknoeide door zijn
Een bron zijner dichterlijke kracht is:
te Ch
20
len van ecn wagen, en van buiten, van de
dilettantisme op het gebied der letteren.
de verwondering. De kracht zijner rispe en
ke
verder gelegen weiden, die tot den Kahlen
Alleen zijn vrienden erkenden hem toen als
meesterlijke kunst is: 't opsporen, verstaan
V
berg lcopen, klinkt 't juichen van spelende
cen schrijver, die slechts uit dwang ook
en ontieden van den samenhang. Een be¬
ng
de
kinderen. In,de teere stilte van zulk een
dlokter was en in ziln kunst daardoor ge¬
dwelmd, lyrisch geworden verbazen over 't
den Schi
nur gaan in dezen tum Iniln gedachten en
hinderd en beperkt werd. Door dit begin
wonder der liefde, over de zoetheid, de gra¬
in hun
herinneringen naar Artur Schnitzler, die
kreeg zijn wezen niettemin vele en verschei¬
cie, de overgave en de beheerschende kracht
zijner
thans op zijn 6osten verjaardag wordt ge¬
dene tinten. De menschen, die hij teekent,
der vrouw; over alle ontastbare mogelijk¬
dat mien
huldigd. Meer dan de helft mijns levens
ziin burgerlijke menschen, vol cultuur, vol
heden van het geluk. Tegeljjkertijd een
moet: 2
heh ik in ziin nabijheid geleefd, vier-en¬
geestige fiinheid, op zielsgebied gedifferen¬
smartelijke verwondering over 't feit, dat
gebeurte
dertig van de zestig jaar. En al zijn werk
ticerd en problematisch. Gestalten uit de
twee menschen, die elkander zoo na ge¬
ten, in
zag ik ontstaan van den aanvang af.
heffe des volks heeft hij slechts zelden ge¬
weest zisn, eindeloos ver van eikaar kun¬
komen
Nu valt de avondschemering rondom mis
schapen. Zij doemen hier en daar ecns aan
nen afglijden; dat vervreemding mogelijk
gelen. 2
in den tuin, dit zacht verdonkeren, dit
den einder in zijn werken op en doen altijd
is, bij wat foch éen is geweest. Een ont¬
der aan
licenteren en insluimeren van cen lentedag,
aan, uit de verte te zijn gezien. In al zijn
roerde verwondering over het feit, dat de
op en 2i
waarin zich zooweel troost met zooveel
werken heerscht de zweem van cen feeste¬
volheid van 't bestaan in eeuwige leegte
epkomenden angst mengt. Zestig jaar. Dat
lijk verlicht, een zeer genoten leven en in
eindigt, dat dit stralend licht slechts als
is: cen groot verleden, dat is ecn avond¬
al zisn werken is de zwaargeschaduwde
korte inleiding voorafgaat aan cen eeuwig
Allen zi
schemering en ecn zacht duisteren. Maar
nooit vergeten nabijheid van den dood.
duister; dat deze roerende, juichende adem
schuldig
eok is het nog ccn sterk beden en het
Want ziin jeugd, doorgebracht in de schit¬
des levens in ons elke minuut verstikt en
brengt nog altijd cen nieuwen morgen.
terende salons der rijken en in de duistere
uitgeblazen kan worden. Deze dubbele ver¬
De ge
hospitalen der armen, hield hem beide
bazing, waaruit de jongeling eens voor zich¬
II.
nelijken
steeds voor oogen: bloeiend leven en
zelf, voor zijn lot en voor de wereld trad, is
tragisch sterven.
den oud
in al deze jaren niet verminderd noch onder¬
Hij was ecn verwend jongmensch toen¬
met Artu
tertijde, bij zijn begin; elegant, voornaam,
drukt en de zestigjarige staat thans met
III.
##n haa
Coor weelde omringd en in zorgeloosheid
meer verwondering dan ooit tegenover zich¬
Van lieide spreken al zijn boeken, al zijn
opgegreeid. Als zoon van cen grooten en
ni 3c,
zelf, het noodlot en de wereld in lachende
vertellingen, de kleine dialogen en grcote
zeer geroemden dokter en professor stond
fooncelstukken. Van liefde en dood. Ook geestesvreugde, in lyrisch peinzende verbeeld