GOth Birthdag box 39/3
NIEUWE ROTTEE
—
geluk en
denken, h
mogen vas
Een niel
Wrenablad, 5.
als schilde.
tentoonstel
Zonnen' ge
paardendek
Letteren en Kunst.
technick al
ruwe wol
karakterist
Arthur Schnitzler.
naast elka:
winterzon;
We zijn een land van transitohandel, cen volk
rechts de##
sedert lang aan den import gewoon: — cergister¬
onder de ve
avond een Fransche voordracht, gisteravond een be¬
Doomen, w.
langrijke Duitsche. Terwijl de beroemde Schnitzler
tegen de 10
daar stond, een bock in de hand waaruit hij voorlas,
de aurde e1.
dachten we aan de grappige dingen, den avond te
gezien 200.
voren in de Hartmanstraat door den heer George
gebouwd in
Ricou verteld over de voorlezing van een tooneel¬
daar het X4.
stuk aan den keuringsraad uit het Huis van Molière:
wordt als 10
hoéveel daar afhangt van de voordracht, de gaaf om
touw met
te lezen, het stuk als te spelen, talent ecn schrijver
van huis uit niet eigen. De Nutszaal, voor meer dan
iswaar jets
drie-kwart vol, terwijl ook het balcon waarlijk dicht
nog den se.
gevuld zat, is een ruimte om te beschrééuwen, en
merkwaard
Schnitzler, oven iets nerveus, las, zoodra hij maar
versiering
in ziju werk was, rustig als aan een belangstellend
vrouweljjke.
vriend. Nu en dan sloeg hij uit den Einakter waar
krachtig uit
hij mee begon cen enkel woord over, doch dat was
Dan is hit
opzettelijk: de herhaling b.v. van een uitroep, bis
't tooveren“
tooneelspel goed, nu niet. Ook verbond hij enkele
paardedeker
clausen, een niet strikt-noodigen gespreks-schakel
de ander be¬
Pruit lichtend om met den onmiddelljjk voortgezetten
hij geen anc
gedachtegang, nu hij het alles alleen had te zeggen,
en ziin lust
de aandacht tegemoct te komen.
en zagt er
Met het eerste stukje der Lebendige Stunden
„de seizoen
(uit 1901) dat den titel geeft aan het kwartet, waar
achtige sne“
het ten onzent door meer dan éen gezelschap gespeel¬
zomer; aster
de Literatur het eind van vormt, is Dr.Schnitzler
een zeer
de voordrachten begonnen. Fel tast hij daar kunste¬
lijnen houdt
maars-zelfzucht aan. In cen voorstad van Weenen
paarse tintef
Geweldig
een klein rijke-Jui's-huis. De tuinman werkt in den
wol-bordeur
duin; de oude heer Hausdorfer komt het huis uit en
vertelt den dood der „Frau Hofrätin'. Deze was een
den dof-zwif
verlaten vrouw, haar man liep weg met een andere.
opgloeit; oc
Etty Haaf
Toen toonde Hausdorfer zich hhaar vriend. Hoeveel
worden als
hij voor de doode geweest is, erkent dankbaar
het mooie
Heinrich, haar zoon, die, terug van een reis, ook den
nickenda
tuin in komt. Wij hebben al over Heinrich gehoord
ling verschil
in het gesprek van Hausdorfer met den tuinman. Hoe
der Vakschor
jong Heinrich nog zij, er wordt vaak van hem in de
yalt.
kranten gerept en de menschen spreken over hem.
Een gr00
„Haben Sie, vraagt Hausdorfer aan den tninman,
Lannooy,
denm nie den Schein um seinen Kopf bemerkt?“ En
kranigen
wanneer de tuinman vreemd daarvan opkjjkt:
Zwollo’s,
„Haben S’ keine Angst, Borromäus, ich red’ von
waarvan voc
keinem wirklichen Schein, nur von einem figür¬
verdienen. T
lichen. Sie konnen ihn nicht sehen, Borromäus, ich
het Museum
auch nicht; aber die Frau Hofrätin hat ihn gesehen'.
lijking. In d
Wil de bedroefde oude vriend der veel jongere ge¬
zonder mo0
storven vrouw zeggen, dat zij, de moeder, te veel in
lijke bordjes
haar zoon zag? Ach, Hausdorfer-zelf weet ook heel
goed aanslun
goed: Heinrich is kunstenaar en „ein Dichter — das
op ccn der #
ist schon eine andere Art von Mensch, wie unsereiner“
Batiks de
Doch nu hij — de tuinman is heengegaan — alleen
Haak; gedri
is met den zoon van haar, die hij z00 innig heeft lief¬
werpen door
grehad, nu komt het van het een op het ander en kan
door Bogtma
de oude het geheim nict bewaren, heewel de doode
van 1
den
het hem in cen brief heoft verzocht, nu zegt hij den
graphische
zoon wat die brief verklapt heeft: de goede vrouw,
die, deerlijk krank, toch nog wel drie jaar had kunnen
leven, heeft te veel morfine ingenomen om haar zoon
van dat moederlisden, dat hem hinderlijk was, te ver¬
Jessen — haar zoon, die immers een kunstenaar is,
Men meldt
die niets hinderlijks om zich heen kan dulden.
De Gronis
Den jongen dit offer der moeder niet gunnend, ver¬
ongeveer 4.
wijt Hausdorfer: — o jjj, je zult er makkelijk over
de leden zie
heen komen, du wirst dich aufraffen! leben! ge¬
tentoonstellit
stalten!. Hochmütig seid ihr, das ist es: hoch¬
Pictura-zaal
mütig, alle, die Grossen wie die Kleinen! Was ist
W. Barendré
denn deine ganze Schreiberei, und wenn du das
Geursen, L.
grösste Genic bist, was ist sie denn gegen so eine
Pott, E. Res
Stunde, so eine lebendige Stunde, in der deine Mutter
Jan Wiegers
hier auf dem Lehnstuhl gesessen ist und zu uns ge¬
Aan figun
redet hat, oder auch geschwiegen, aber da ist sie ge¬
van Altink, n.
gelele galolie
NIEUWE ROTTEE
—
geluk en
denken, h
mogen vas
Een niel
Wrenablad, 5.
als schilde.
tentoonstel
Zonnen' ge
paardendek
Letteren en Kunst.
technick al
ruwe wol
karakterist
Arthur Schnitzler.
naast elka:
winterzon;
We zijn een land van transitohandel, cen volk
rechts de##
sedert lang aan den import gewoon: — cergister¬
onder de ve
avond een Fransche voordracht, gisteravond een be¬
Doomen, w.
langrijke Duitsche. Terwijl de beroemde Schnitzler
tegen de 10
daar stond, een bock in de hand waaruit hij voorlas,
de aurde e1.
dachten we aan de grappige dingen, den avond te
gezien 200.
voren in de Hartmanstraat door den heer George
gebouwd in
Ricou verteld over de voorlezing van een tooneel¬
daar het X4.
stuk aan den keuringsraad uit het Huis van Molière:
wordt als 10
hoéveel daar afhangt van de voordracht, de gaaf om
touw met
te lezen, het stuk als te spelen, talent ecn schrijver
van huis uit niet eigen. De Nutszaal, voor meer dan
iswaar jets
drie-kwart vol, terwijl ook het balcon waarlijk dicht
nog den se.
gevuld zat, is een ruimte om te beschrééuwen, en
merkwaard
Schnitzler, oven iets nerveus, las, zoodra hij maar
versiering
in ziju werk was, rustig als aan een belangstellend
vrouweljjke.
vriend. Nu en dan sloeg hij uit den Einakter waar
krachtig uit
hij mee begon cen enkel woord over, doch dat was
Dan is hit
opzettelijk: de herhaling b.v. van een uitroep, bis
't tooveren“
tooneelspel goed, nu niet. Ook verbond hij enkele
paardedeker
clausen, een niet strikt-noodigen gespreks-schakel
de ander be¬
Pruit lichtend om met den onmiddelljjk voortgezetten
hij geen anc
gedachtegang, nu hij het alles alleen had te zeggen,
en ziin lust
de aandacht tegemoct te komen.
en zagt er
Met het eerste stukje der Lebendige Stunden
„de seizoen
(uit 1901) dat den titel geeft aan het kwartet, waar
achtige sne“
het ten onzent door meer dan éen gezelschap gespeel¬
zomer; aster
de Literatur het eind van vormt, is Dr.Schnitzler
een zeer
de voordrachten begonnen. Fel tast hij daar kunste¬
lijnen houdt
maars-zelfzucht aan. In cen voorstad van Weenen
paarse tintef
Geweldig
een klein rijke-Jui's-huis. De tuinman werkt in den
wol-bordeur
duin; de oude heer Hausdorfer komt het huis uit en
vertelt den dood der „Frau Hofrätin'. Deze was een
den dof-zwif
verlaten vrouw, haar man liep weg met een andere.
opgloeit; oc
Etty Haaf
Toen toonde Hausdorfer zich hhaar vriend. Hoeveel
worden als
hij voor de doode geweest is, erkent dankbaar
het mooie
Heinrich, haar zoon, die, terug van een reis, ook den
nickenda
tuin in komt. Wij hebben al over Heinrich gehoord
ling verschil
in het gesprek van Hausdorfer met den tuinman. Hoe
der Vakschor
jong Heinrich nog zij, er wordt vaak van hem in de
yalt.
kranten gerept en de menschen spreken over hem.
Een gr00
„Haben Sie, vraagt Hausdorfer aan den tninman,
Lannooy,
denm nie den Schein um seinen Kopf bemerkt?“ En
kranigen
wanneer de tuinman vreemd daarvan opkjjkt:
Zwollo’s,
„Haben S’ keine Angst, Borromäus, ich red’ von
waarvan voc
keinem wirklichen Schein, nur von einem figür¬
verdienen. T
lichen. Sie konnen ihn nicht sehen, Borromäus, ich
het Museum
auch nicht; aber die Frau Hofrätin hat ihn gesehen'.
lijking. In d
Wil de bedroefde oude vriend der veel jongere ge¬
zonder mo0
storven vrouw zeggen, dat zij, de moeder, te veel in
lijke bordjes
haar zoon zag? Ach, Hausdorfer-zelf weet ook heel
goed aanslun
goed: Heinrich is kunstenaar en „ein Dichter — das
op ccn der #
ist schon eine andere Art von Mensch, wie unsereiner“
Batiks de
Doch nu hij — de tuinman is heengegaan — alleen
Haak; gedri
is met den zoon van haar, die hij z00 innig heeft lief¬
werpen door
grehad, nu komt het van het een op het ander en kan
door Bogtma
de oude het geheim nict bewaren, heewel de doode
van 1
den
het hem in cen brief heoft verzocht, nu zegt hij den
graphische
zoon wat die brief verklapt heeft: de goede vrouw,
die, deerlijk krank, toch nog wel drie jaar had kunnen
leven, heeft te veel morfine ingenomen om haar zoon
van dat moederlisden, dat hem hinderlijk was, te ver¬
Jessen — haar zoon, die immers een kunstenaar is,
Men meldt
die niets hinderlijks om zich heen kan dulden.
De Gronis
Den jongen dit offer der moeder niet gunnend, ver¬
ongeveer 4.
wijt Hausdorfer: — o jjj, je zult er makkelijk over
de leden zie
heen komen, du wirst dich aufraffen! leben! ge¬
tentoonstellit
stalten!. Hochmütig seid ihr, das ist es: hoch¬
Pictura-zaal
mütig, alle, die Grossen wie die Kleinen! Was ist
W. Barendré
denn deine ganze Schreiberei, und wenn du das
Geursen, L.
grösste Genic bist, was ist sie denn gegen so eine
Pott, E. Res
Stunde, so eine lebendige Stunde, in der deine Mutter
Jan Wiegers
hier auf dem Lehnstuhl gesessen ist und zu uns ge¬
Aan figun
redet hat, oder auch geschwiegen, aber da ist sie ge¬
van Altink, n.
gelele galolie